De revolutie van Kerst

Kerst is revolutie. Dat zit je natuurlijk niet te bedenken als je aan het familiediner zit met de kerstdagen. En ook een week later bij de oliebollen, kan ik mij zo voorstellen dat je niet direct over de revolutie van Kerst nadenkt.

Maar aan het begin van dit nieuwe jaar wil ik toch graag gezegd hebben, dat je eigenlijk niet kunt blijven hangen bij een feel good dinner aan het einde van het jaar.

Ja maar, wat is die revolutie dan? Het kerstverhaal zelf is toch gewoon prachtig, een inspirerend verhaal over een nederige geboorte van een man die later wereldberoemd zal worden?

Dat klopt, dat klopt óók. Maar er is wel veel en veel meer over te zeggen dan dat.

We hebben vanochtend het verhaal gehoord van de Wijzen uit het Oosten; bekend verhaal met een bekend vervolg. Er zijn er liederen over: ‘De Wijzen, de Wijzen, die gingen samen reizen’, enz.

Maar waarom gingen die wijzen reizen, en waarom vertelt Mattheüs dit verhaal? En dan nog een vraag: het hele Oude Testament staat ook bol van de afwijzingen en veroordelingen van magiërs, waarzeggers, tovenaars en noem maar op? Hoe kan het dan, dat uitgerekend deze categorie mensen zo’n grote rol speelt bij de geboorte van Jezus, bij het begin van het christendom? Drie vragen dus.

Het antwoord op de eerste vraag, waarom die wijzen gingen reizen, is lastig te geven. Ik ben geen astroloog, en iedereen die iets over de stand van sterren enzovoort roept, kan van mij bij voorbaat gelijk krijgen. Maar het schijnt zo te zijn geweest, dat in het jaar 7 of 6 vChr. er een heel bijzondere stand van de sterren was. De planeten Jupiter en Saturnus stonden dicht bij elkaar, en dat komt wel eens in de 794 jaar voor. Jupiter geldt als de ster van de wereldheerser, en Saturnus is in het oosten bekend als de ster van Palestina. Beide planeten waren zichtbaar onder het sterrenbeeld van de vissen. En voor doorgewinterde astrologen was het duidelijk: sterrenbeeld vissen, wereldheerser, Palestina: pak je koffers.

De tweede vraag, waarom Mattheüs dit verhaal vertelt, is misschien iets eenvoudiger te beantwoorden. Kort voordat Mattheüs zijn evangelie schreef, namelijk in het jaar 66 na Christus, trok de koning van Armenië, Tiridates, naar Rome om keizer Nero zijn eerbetoon te brengen en tot koning gekroond te worden. Hij deed dat met een gevolg van zijn vrouw, zijn zoons, 3000 ruiters en een grote karavaan, met alle denkbare pracht en praal. Hij trok van de Eufraat naar Rome in een reis die negen maanden duurde. Iedereen in het Romeinse Rijk praatte hierover. Als Mattheüs zijn evangelie opent met het verhaal van Wijzen uit het Oosten, die een wereldheerser in spe gaan vereren, dan snapt iedereen de parallel met het verhaal van de koning Tiridates.

En niet alleen de parallel, maar juist ook de tegenstelling, juist ook het revolutionaire van Mattheüs om precies dit verhaal te gebruiken om het bijzondere karakter van Jezus’ geboorte aan te geven. Deze wijzen gingen niet naar Rome, en kwamen zelfs in Jeruzalem niet op de juiste plek aan. Ze moesten naar een onaanzienlijk plaatsje, zoals Bethlehem. Waar keizer Nero nog een enorm feest heeft aangericht om Tiridates tot koning over Armenië te kronen en natuurlijk vanwege het eerbetoon aan hemzelf, was er niemand die op de komst van deze wijzen had gerekend. Ze zijn ervan uitgegaan, dat het grote feest in Jeruzalem zou plaatshebben. Maar in Jeruzalem was geen koningskind te vinden, en in Bethlehem was al helemaal geen feest; het was een bittere armoede.

Ik zou wel eens willen weten, hoe de eerste toehoorders en lezers van het evangelie van Mattheüs met dit verhaal zijn omgegaan. Het was een directe verwijzing naar een redelijk recente gebeurtenis uit het wereldnieuws. Hopelijk begrepen ze de boodschap: een optocht, die in pracht en praal misschien niet eens echt onder deed voor die van koning Tiridates, kwam uit bij het plaatsje Bethlehem. Over revolutie gesproken!

Maar het wordt nog gekker, ook voor de lezers en hoorders van het eerste uur. Want, wie zei je ook alweer, wie kwamen er uit het Oosten? Magiërs, sterrenwichelaars, waarzeggers. Maar die waren in de Bijbel, althans in het Oude Testament, toch zo ongeveer verboden. Je zou eens moeten googelen of in een concordantie moeten opzoeken, wat er over dit soort mensen alle opgeschreven is. Neem bijvoorbeeld het boek Daniël. Daniël leefde aan het hof in de stad Babel. Hij weigerde zich neer te leggen bij de voorschriften van de koning, maar werd er wel bij geroepen als de dromen van de koning verklaard moesten worden. En hij wilde zich absoluut niet op één lijn stellen met de dromenuitleggers aan het hof van de koning, want zo zegt hij: ‘Mijn uitleg heb ik van mijn God ontvangen.’ En herhaaldelijk wordt Daniël tegenover de magiërs gezet. Zij kunnen niks, en zij bedriegen de hele boel. Zij houden geen rekening met de God van Daniel, en mede daarom steeg Daniël torenhoog boven hen uit. Nou, als je daar het beroemde verhaal van Saul te Endor bij optelt, dan weet je het wel. De waarzegster aldaar riep de geest van Samuel op, en dat heeft Saul uiteindelijk met de dood moeten bekopen. Nee, over waarzeggers, sterrenwichelaars, magiërs enzovoort is het Oude Testament vrij helder: dat zijn afgodendienaars die niet in het land en in de geschiedenis van het volk Israël thuishoren.

Revolutie! Uitgerekend deze mensen, die aan de hand van de sterren hebben vastgesteld, dat er een koningskind in Bethlehem is geboren, uitgerekend deze mensen laten het enorme tekort zien aan geestelijk en spiritueel leven in en rond Jeruzalem. Niemand, maar dan ook niemand in heel Israël is op de gedachte gekomen dat de geboorte van Jezus wel eens heel spectaculair zou kunnen zijn, heel revolutionair. De Farizeeën en de Schriftgeleerden bleven zelfs nadat ze ontdekt hadden, dat er in Bethlehem een koningskind geboren zou worden, rustig thuis. Schokkend! Schokkend! De Verlosser, mogelijk de Messias, is conform de profetieën van Micha geboren in Bethlehem. Maar ze blijven zitten waar ze zaten.

Het is dan ook bedroevend, dat het een geminachte groep buitenlandse sterrenwichelaars is, die wel de tocht naar Bethlehem ondernomen; de rest bleef thuis.

Je zou hier op z’n minst al uit kunnen concluderen, dat er in het geestelijk leven van Jeruzalem nog veel meer dan een revolutie nodig was, om de boel daar een beetje te veranderen. De boel zat daar gewoon weg muur- en muurvast.

Zelfs een boodschap die direct doet denken aan die spectaculaire reis van koning Tiridates, heeft hen niet in beweging kunnen krijgen.

Revolutie in het kerstverhaal, het kerstverhaal als revolutie. Er zitten veel meer elementen van revolutie in de kerstverhalen van Mattheus en Lukas, maar je kunt niet alles in één keer bespreken. Uitdaging: lees die verhalen eens met de bril van de revolutie op.

Leuk, boeiend, interessant, zeker. En nu? Wat kunnen wij daarmee? Het zal u niet verrassen, maar ik heb wel een paar ideeën.

Ten eerste past dit revolutie-idee heel erg goed bij tal van andere verhalen uit de Heilige Schrift. De Bijbelse scheppingsverhalen staan haaks op de scheppingsverhalen van de omringende volkeren. Het voert te ver om daar nu op in te gaan, daar zijn leerhuizen, gespreksgroepen en catechese voor.

De uittocht van het volk Israël uit Egypte is een enorm revolutionair verhaal. In de weken vanaf het Aswoensdag gaan we veel lezen uit ons lijfboek, Exodus. Ook daarin zullen veel revolutionaire verhalen en elementen aantreffen. Oog hebben voor het spectaculaire en revolutionaire van de Bijbelverhalen is een lees– en levenshouding. Er staan eigenlijk maar bar weinig feel good-verhalen in de Bijbel.

Ten tweede is dat een revolutie–aspect een spiegel. En de vraag is dan een beetje in hoeverre zo’n revolutiegedachte bij ons een rol speelt in het leven en geloven. Al die verhalen uit de bijbel waarin er een revolutie nodig is om het vlammetje weer een beetje brandende te krijgen, stellen ons voor de vraag hoe vastgelopen en ingeslapen wij zelf zijn. Bevrijding uit knellende banden kan kennelijk niet zonder slag of stoot. Niet, dat die revoluties altijd met bloed gepaard moeten gaan, want dat was bij de geboorte van Jezus ook bepaald niet het geval. Het gaat om een levenshouding, om een leeshouding ook, waarbij je ver weg blijft van alles wat ingeslepen en ingeslapen is; waarbij je ver weg blijft van alles waarin je vastgezogen zou kunnen komen te zitten; waarbij je voortdurend op zoek bent naar een vlam, naar het vuur van den beginne, naar de geest tussen de regels in plaats van een dorre letter; waarbij vernieuwing, permanente vernieuwing bijna een opdracht is om te voorkomen dat je veroudert en ouderwets wordt; waarbij je elkaar inspireert tot nieuwe dingen zonder bang te hoeven zijn dat de ander jou afrekent op wetten, gewoontes en tradities.

Anders nog iets?

Ten derde, om er toch nog wel iets aan toevoegen, is het volgen van Jezus dus nooit een kwestie van bij de pakken neer zitten, of met de massa meelopen. Het is altijd zoeken en kijken naar ruimte en licht, principieel openstaan voor het onverwachte en het onmogelijke, en daarnaar op zoek gaan. Wees erop berekend, dat je niet bij de groten der aarde uitkomt, maar in een nederig onderkomen. Ga niet op zoek naar steun bij de gevestigde orde, en steun die ook niet, maar bemoei je met de mensen die in die gevestigde orde zijn vastgelopen of daarin niet mee kunnen. Jezus kon uitstekend omgaan met de rijken en de bestuurders van zijn land, maar het heeft Hem er nooit van weerhouden om, zoals ook in Psalm 72 staat, een Redder te zijn van de armen.

Er staat een nieuw jaar voor de deur, en iedereen moet morgen gewoon weer aan het werk of naar school, of gewoon de dingen doen die je gewend was te doen. En je gewone dagelijkse werkzaamheden zijn bijna nooit revolutionair. En daarom is het om aan het begin van dit nieuwe jaar naar jezelf en naar je geliefden, naar de kerk en naar de samenleving te kijken met de bril van de revolutie.

Tenslotte dit punt. De Wijzen uit het Oosten zijn er niet voor teruggedeinsd dat zij hun goud, wierook en mirre moesten afstaan aan een allereenvoudigste baby, en dat ze op geen enkele manier met feestgedruis ontvangen zijn, zoals die koning Tiridates. Ze hadden ook spoorslags terug naar het Oosten kunnen gaan, toen ze hoorden dat ze niet in Jeruzalem moesten wezen. Maar dat hebben ze niet gedaan; ze moesten en zouden het bijzondere koningskind zien en aanbidden, ook al was dat volkomen ongepast en afwijkend van een oorspronkelijke plan.  Ook dat is al spectaculair!

Kerst is revolutie, en dat zal in het leven van Jezus meer en meer duidelijk worden.

Amen.

Huis van gebed of rovershol

Op een paar plaatsen[1] wordt verteld dat Jezus de tafels van de geldwisselaren en de duiververkopers omknikkerde. Hij zei daarbij, dat deze tempel een huis van gebed moest zijn en niet een rovershol of verkoophuis.

Wat was daar nu aan de hand? In het gewone leven konden mensen met Romeins geld betalen, maar in de tempel met apart daarvoor aangewezen geld, speciale munten. Nu hadden de joden die in Israël leefden waarschijnlijk altijd wel tempelgeld op voorraad, maar soms moesten ook zij wisselen. Om Romeinse munten om te wisselen voor tempelgeld traden er priesters op als geldwisselaren. Ook waren er natuurlijk veel buitenlandse joden die in Jeruzalem Pasen kwamen vieren, en die hadden helemaal geen tempelvaluta.

Daarbij komt, dat er een soort tempelbelasting bestond van een halve sikkel, ongeveer twee daglonen[2].

De priesters verdienden goed aan deze valutahandel. Op zich is dat nog niet zo erg, maar dat deden ze dus opzichtig ín de tempel. En dat is op zich nog niet zo erg, maar de opbrengst van deze handel was voor hen persoonlijk. Zo verdienden zij privé geld aan de gelovigen die hun verplichtingen nakwamen. Daar wond Jezus zich, terecht denk ik, nogal over op.

Ongeveer hetzelfde gold voor de duivenhandelaren. Arme mensen, die geen geld hadden om een dier te offeren zoals voorgeschreven (simpelweg omdat dat te duur was), konden volstaan met het offeren van twee tortelduiven of twee jonge duiven[3]. De handel daarin was ook in handen van de priesterklasse, die daar een extra inkomstenbron voor zichzelf in zagen.

Waarom werd Jezus zo kwaad? Omdat er in de tempel misbruik werd gemaakt van de voorgeschreven gewoontes, en omdat de opbrengsten daarvan in de zakken van de priesterklasse verdween.

De vergelijking met de bazaar in de Exoduskerk gaat dus niet op. Hier hebben heel veel mensen volstrekt belangeloos de hele week lopen werken aan de opbouw van de bazaar. En van de opbrengst gaat niets naar de portemonnee van de medewerkers in privé. Iedereen heeft zich met hart en ziel ingezet voor de kerk en niet voor zichzelf of voor eigen gewin. Ik denk, dat als er ontdekt zou worden dat iemand iets van de opbrengst mee naar huis genomen heeft, die persoon volgend jaar niet meer mee mag doen; en terecht.

Tenslotte nog dit.

De tempel was het centrum van het joodse geloof. Op Oudtestamentische wijze gewijd[4]. De handel in munten en duiven was dus ook een rechtstreekse ontwijding van het tempelgebied.

In onze kerken kennen we in principe dit soort wijdingsrituelen niet (meer). In het Dienstboek van de PKN staan wel liturgische suggesties voor de ingebruikneming van een kerkgebouw, maar daar worden het woord ‘inwijding’ e.d. zorgvuldig vermeden. Daarin verschillen de protestantse kerken van de katholieke kerken. In een katholieke kerk is een bazaar als deze ondenkbaar, althans in de ruimte waarin de Mis wordt gevierd.

Middelharnis, 3 november 2018

Jan de Visser


[1]              Mattheüs 21: 13, Lukas 19: 46, Johannes 2: 16

[2]              Exodus 30: 13; 38: 26, 2 Kronieken 24: 6 en 9

[3]              Leviticus 5: 7; 12: 8, Lucas 2: 24

[4]              1 Koningen 8: 1 – 53, 2 Kronieken 5: 2 – 7: 10

Orgelconcert Ouddorp 10 augustus 2019

Hoewel niet alles perfect is geweest tijdens het inloopconcert op 10 augustus jl. in de Hervormde Kerk van Ouddorp, maakt dat nog niet dat ik er eigenlijk toch wel heel erg trots op ben: mijn concertdebuut.
Om het ontbreken van bewegende beelden enigszins te compenseren, volgt er een kleine toelichting per onderdeel.

  1. Jehan Alain (1911 – 1940), Deux Chorals pour Orgue, I. ‘Choral Dorien
    Een rustige opening, bijna dromerig. Je wordt heel even bijna wakker, maar daarna kun je weer verder mijmeren. Jehan Alain was de broer van de grote Marie-Claire Alain. Hij kwam op veel te jeugdige leeftijd om in de Tweede Wereldoorlog.
  2. Sigfrid Karg-Elert (1877 – 1933), Opus 65, ‘Nun danket alle Gott
    De ondertitel van dit werk is ‘Marche Triomphale’. Dat hoor je dan ook wel. Een vrij stevig contrast met het openingsnummer. Je bent in één keer wakker.
  3. Johann Sebastian Bach (1685 – 1750), BWV 721, ‘Erbarm dich mein, o Herre Gott’
    Het origineel schijnt geschreven te zijn voor één manuaal (clavecimbel of spinet), maar de versie waarin de linkerhand met het pedaal een soort staccato-begeleiding spelen met een uitkomende stem in de rechterhand, is zeer fraai. Eén van de meest ingetogen werken van het programma.
  4. Johann Sebastian Bach (1685 – 1750), Choral ‘Mortifié-nous par ta Bonté’ (Ertödt uns durch dein’ Güte) Extrait de la Cantate No. 22 ; Transcription pour orgue par Maurice Duruflé.
    Bach heeft deze koraalmelodie (zie ook Liedboek 2013, Gezang 517) gebruikt in de genoemde cantate. Maar, barok als Bach is, zet hij dit lied met een soort spirituele doodswens in een heel luchtige sfeer om de tegenstelling te benadrukken tussen de aardse dood en de hemelse blijdschap. Duruflé vond dat kennelijk reden om een bewerking te schrijven voor orgel, waar hij de aanduiding “Andante, MM 42”, oftewel heel langzaam.
  5. Johann Sebastian Bach (1685 – 1750), BWV 622, ‘O Mensch, bewein’ dein Sünde groβ’
    Dit orgelwerk heeft de melodie van Psalm 68, en van het slotkoor van het eerste deel van de Mattheüs Passion. De laatste maat vermeldt de aanduiding “Adagissimo”, oftewel veel langzamer dan het voorgaande, vertragen. Toen Bach gevraagd werd naar de absurde harmonie van deze laatste akkoorden, moet hij gezegd hebben: “Zo absurd is het dat Jezus is gekruisigd”.
  6. Theodore Dubois (1837 – 1924, Seven Pieces for Organ:
    Het lijkt erop dat Dubois een bundeltje orgelwerken heeft geschreven voor het gebruik in of rond de eredienst.
    a. Cantilène religieuse (in C)
    Het derde deel van deze bundel is nog helemaal in de gezang-sfeer; zeer ingetogen, maar toch hier en daar verrassend.
    b. Marcietta (in F)
    Ooit was er een koor in een dienst waarin ik voorging. Na de preek zei de zangleidster: ‘Voor het geval u wat ingekakt bent vanwege de preek: hier volgt een vrolijk nummer.’ Uiteraard was ik niet blij met die opmerking, maar Dubois moet iets dergelijks gedacht hebben. Een kleine, vrolijk mars voor na de preek (denk ik).
    c. Postlude-Cantique (in E-flat)
    Uitleidend orgelspel is vaak een vertoon van kracht en virtuositeit zeker in Frankrijk. Dit stuk is daar een voorbeeld van. Er zit ook een soort gezangachtige melodie in, maar daar heeft nog nooit iemand een gedicht of gezang bij geschreven. Wie weet! Laat je inspireren!
  7. Charles-Marie Widor (1844 – 1937), Symphony No. 4 for organ
    Ook Widor is natuurlijk een kerkorganist pur sang. Zelfs in de grote werken kom je dat tegen.
    a. deel III Andante cantabile
    Dit deel heft een opening die heel veel lijkt op het begin van Psalm 79. Een Nederlandse organist, Feike Asma, heeft ooit een bewerking van deze psalm geschreven in precies dezelfde toonsoort als dit Andante. Toeval?
    b. deel VI Finale
    Magistraal en majestueus, met hier en daar heel bijzondere en bijna afwijkende elementen. Het zou zeer goed kunnen functioneren als uitleidend orgelspel (in Frankrijk).
  8. Max Reger (1873 – 1916) , Neun Stücke für die Orgel, Op. 129, nr. 4: ‘Melodia’
    Zo vlak voor de apotheose van het programma nog even een moment van verstilling. Reger loopt dwars door allerlei toonsoorten heen, en laat ons niettemin in een brede openheid genieten van bijna buitenaardse schoonheid, loopjes en verrassingen.
  9. Alexandre Guilmant (1837 – 1911), Sonata No. 5 in C Minor, Op. 80, deel I, Allegro Appasionato
    Ook dit is majestueuze muziek. Groots en meeslepend. En dat voor de opening van deze grote vijfde sonate! Omdat er nog een paar delen volgen, laat Guilmant dit deel met een mineur-akkoord eindigen. Maar omdat het wel het laatste akkoord is van het officiële programma ben ik zo eigenwijs geweest om het in majeur te laten klinken. En dat voelt eigenlijk wel erg goed!
  10. Jan Zwart (1877 – 1937), Orgelhymne “Wilt heden nu treden” (Oud-Nederlandsch Volkslied)
    Deze toegift heb ik gespeeld, ten eerste omdat ik dit stuk al jaren met me meedraag, ten tweede omdat mijn vader (die in de week van het concert 94 jaar geworden zou zijn) van deze muziek hield, en ten derde omdat het gewoon een heerlijk stuk is.

Overstap Vera en Jasper

Wij sluiten ons eerste jaar als predikant van de Exodusgemeente af met weer een bijzondere dienst. Dit keer gaat het over Jasper en Vera, die de overstap maken van de kindernevendienst naar de wereld van 12+, om het maar eens zo te zeggen.

De hele dienst is terug te luisteren via kerkdienstgemist.nl > Sommelsdijk > Exodusgemeente > 7 juli 2019. Hieronder staan enkele onderdelen van deze dienst, die min of meer rechtstreeks te maken hebben met deze jongeren:

Het Kyriëgebed

De act met Renée Schoenmaker tijdens het moment met de kinderen

De lezing door Jasper en Vera van het verhaal uit Lucas 10: 1 – 20

De geweldige durf van Vera om gewoon Für Elise te gaan zitten spelen, en dat dan ook nagenoeg foutloos doet! Ook op deze plaats complimenten voor haar!

De preek, gericht op deze twee jonge mensen, en de gemeente als geheel. Als slot klonk de zin, dat ze zich mogen verheugen dat hun naam in de hemel opgeschreven staat. En dat hebben we laten zien: hun namen op het plafond van de kerk.

En tenslotte staat hier de inleiding op geheel van het overstapgebeuren.

Veel luisterplezier en inspiratie gewenst.

Gedoopt

Afgelopen zondag is Veerle Luijendijk gedoopt in onze Exodusgemeente, een feestelijk gebeuren. De dienst is in z’n geheel terug te luisteren via kerkomroep.nl. Hier vind je de preek; wie allen het doopgedeelte wil horen, moet hier klikken, en wie alleen de doop en zegening wil meebeleven, kan hier klikken.

Doop Veerle
Zegening voeten, handen, oren, ogen en mond
Presentatie aan gemeente

Over de bezetene van Gadara

Voor zondag 23 juni 2019 stond er een lastig Bijbelgedeelte op het rooster: Lukas 8: 26 – 39, oftewel het verhaal van de bezetene te Gadara. Wat heeft die man met ons te maken, of met Jezus, of met het Koninkrijk van God? En waarom moeten die onschuldige varkens dood? Een ontroerend en tegelijkertijd heel lastig verhaal. Hierbij mijn preek die je op je telefoon of computer gewoon kunt beluisteren. Het audiobestand is ook op de prekenpagina terug te vinden.

400 jaar Nationale Synode

Op woensdag 29 mei 2019 zijn we getuige geweest van een historische en ontroerende gebeurtenis, namelijk de ondertekening van de Verklaring van Verbondenheid door ca. 40 kerken en geloofsgenootschappen. Het was zonder meer indrukwekkend te noemen. Mijn verslag treft u HIER aan!

Paaspreek

Hierbij het eerste audio-bestand op deze website. Ik ben benieuwd of dit een succes gaat worden. In het verleden heb ik af en toe een uitgeschreven preek op deze site gezet, maar nu dus een heus audio-bestand. Noem het gerust een podcast, ook al voldoet het niet aan alle kenmerken van dat genre.

Als eerste de preek van 21 april, alweer een tijdje geleden. Het gaat over de ontdekking dat de opstanding van Jezus nergens in het Oude Testament is voorspeld. Het is een onverwachte en onaangekondigde gebeurtenis, die niettemin de geschiedenis zal bepalen! Veel luisterplezier!

Brief van Harbers

Eindelijk is het zover! Op 17 december 2018 heb ik namens 56 mede-ondertekenaars een brief naar de Staatssecretaris gestuurd. Daarin vroegen we om afschaffing van de regeling langdurig verblijvende kinderen, en hebben daar en paar argumenten voor genoemd.

Nu, vandaag, 4 april, valt er een brief op de mat, afkomstig van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, gedateerd op 1 april 2019. Uiteraard gaat de contactpersoon van de Staatssecretaris met geen woord in op onze argumenten, en dat is tot op zekere hoogte nog wel logisch ook: de regeling is inmiddels afgeschaft.

Voor de geïnteresseerde lezer volgt nog een uitleg van de wijzigingen, een korte samenvatting van het beleid, en that is it.

Enfin, na 109 dagen toch een antwoord, en de mogelijkheid om dit onderwerp af te sluiten. En daarom maak ik het graag wereldkundig. Alle mede-ondertekenaars en andere sympathisanten alsnog hartelijk dank. Het is niet onopgemerkt gebleven!

Nieuw spotje van de ChristenUnie

Toen ik op FaceBook het spotje van de ChristenUnie zag, kon ik het niet laten er een gedachte aan te wijden.

Dit is het resultaat van een weifelende kiezer die zich afvraagt of de ChristenUnie wel iets voor hem is.