De verkiezingen van maart 2023 voor de Provinciale Staten en dus ook voor de Eerste Kamer hebben een aardverschuiving teweeg gebracht. Naast alle vragen op dossier-niveau, met name over stikstof, bleef er maar één vraag …
Voor de geïnteresseerde lezer: hierbij de preken van Witte Donderdag en Paasochtend. In de eerste preek proberen we mee te beleven wat er door Jezus heengegaan moest zijn toen Hij voor het laatst de Paasmaaltijd …
Afgelopen zondag stond het verhaal van de verheerlijking op de berg (Matteüs 17: 1 – 9) op het rooster. Dat heeft één van de meest bijzondere preken uit mijn predikantenbestaan opgeleverd, althans dat vind ik …
Toch wel bijzonder: vorige week vrijdag publiceerde Trouw een artikel over de huursector, waarin ik een aantal pijnpunten benoem en oplossingen voorstel, staat er vandaag een artikel in, waarin de plannen van minister De Jonge …
Een heel bijzonder etmaal achter de rug! Klik op de link onder de foto’s voor nadere informatie. Op 23 februari een prachtige avond oer de Johannes Passion gehad De volgende ochtend gebeld met de mededeling …
In de afgelopen week heb ik elke dag een ‘Moeder in de Bijbel’ belicht. Zes moeders, redelijk willekeurig gekozen. En wie staat er dan op de 7e dag in de serie centraal? Dat is natuurlijk jouw moeder, jouw eigen moeder.
We hebben binnen de Exodus-gemeente van
Middelharnis-Sommelsdijk besloten de kerkdiensten in de komende weken in
aangepaste en afgeslankte vorm door te laten gaan. Normaal gesproken zitten er bij
een reguliere dienst ongeveer 180 personen in de kerk. We gaan er vanuit, dat
er veel kerkleden zijn, die uit het advies van de RIVM en de PKN afleiden, dat
het verstandig is om bijeenkomsten met meer dan 100 personen te vermijden. Dat
geldt onder andere voor de bijzondere risicogroepen: mensen die in de zorg
werken en ouderen. Die gemeenteleden blijven dan gewoon thuis, en luisteren mee
via kerkomroep.nl en kerkdienstgemist.nl.
Op die manier ontstaat er ruimte om de diensten wel door te
laten gaan. Ook zonder extra maatregelen, zo is de verwachting, zal het aantal
bezoekers onder de 100 blijven. Op de eerstvolgende zondag, 15 maart, kunnen we
vaststellen, of dit ook zo is. Zo ja, dan zullen de diensten op 22 en 29 maart
ook gewoon doorgang vinden, zij het dus in die aangepaste en afgeslankte vorm.
Mocht het aantal bezoekers toch in de buurt van de 100 te komen, dan gaan we
ervan uit dat de laatkomers er begrip voor hebben, dat wij op grond van alle
publieke en kerkelijke adviezen een bezoekersstop instellen. Dat zou betekenen
dat we voor de zondagen daarna op een andere manier het aantal bezoekers moeten
gaan beperken tot 100.
Waarom hebben wij dit besluit genomen, en waarom hebben we
niet radicaal het advies van het RIVM en de PKN opgevolgd, en de diensten voor
de komende drie zondagen afgelast?
In de eerste plaats is de verwachting sowieso, dat er na
deze week veel minder mensen naar de kerk zullen komen, waardoor het advies
helemaal niet van toepassing is. Maar daar ligt nog wel wat meer onder.
Een van de kerntaken van de christelijke gemeente is ‘de
lofzang gaande houden’. Ook al doe je dat maar met een klein groepje, en ook al
weet je dat grote delen van de gemeente niet aanwezig zullen zijn – toch kun je
op deze manier die lofzang gaande houden.
Daar komt bij dat de verbondenheid binnen de gemeente
hierdoor zichtbaar en voelbaar wordt: de kleine groep kerkbezoekers kan aan die
verbondenheid op tal van manieren vormgegeven, en de thuisblijvers – of ze nu
via internet meeluisteren of niet – weten dan dat hun medegemeenteleden voor en
namens hen zingen en bidden in de kerk, waar ze niet fysiek aanwezig kunnen
zijn.
Vervolgens willen we niemand de wet voorschrijven; zo zit de
Exoduskerk niet in elkaar. We willen de mensen die wel naar de kerk willen
komen, tegemoetkomen door een aangepaste en afgeslankte dienst aan te bieden.
En naar het zich laat aanzien kan dat zonder dat de adviezen genegeerd worden.
Tenslotte is natuurlijk een rare gedachte dat we in tijden van een (naderende) ramp de kerkdeuren dicht doen. In het verleden liepen de kerken juist vol, als zich in de hele maatschappij iets voordeed waardoor die maatschappij op zijn grondvesten stond te schudden. In tijden van oorlog en epidemieën zochten mensen elkaar op, juist voor het aangezicht van God, om te zingen en te bidden, en uit te spreken dat wij kwetsbare, broze en afhankelijke mensen zijn. We gaan alles proberen om dat voort te zetten.
Eén van de meest onbegrijpelijke bijbelpassages staat in Exodus 4: De Heer zocht Mozes te doden. Maarten ’t Hart is voluit over deze passage gestruikeld, en het is ook redelijk onbegrijpelijk – op het eerste gezicht. De angst waarmee Mozes zijn kersverse roeping tegemoet trad, is wél verklaarbaar en zeer actueel. De preek over deze passage en over de verheerlijking op de berg (Mattheüs 17) is hier te lezen en hier te beluisteren. En ja, alle onderwerpen uit de titel komen langs (en nog meer zelfs)!
De preek van zondag 1 maart 2020 kun je hier lezen, en hier beluisteren. De boodschap is er weer één van een heerlijke tegenstelling: God woont in de woestijn. Niet echt natuurlijk, maar wel in de verhalen van Mozes bij de brandende braamstruik en – niet te vergeten – van Jezus, die in de woestijn zowel zijn Vader ontmoette, als diens grootste tegenspeler!
Met zo’n bootje erbij is het vrij
goed uit te leggen wat roeping is.
Je heet, stel, Petrus. En je
woont in Kapernaüm. Het college van b& w heeft zojuist de naam van je dorp
veranderd in Kafarnaüm, maar daar heb je mee leren leven.
Je kent de geruchten, de verhalen
over rabbi Jezus.
De man die hier sinds kort is
komen wonen. Hij komt uit Nazaret, maar ja, kan uit Nazaret iets goeds komen?
Dat is wel een vraag.
Maar de verhalen over Hem zijn
wel indrukwekkend. Hij is zelfs een keer van Nazaret helemaal naar de Dode Zee
gelopen, toch een kleine 120 km, om zich te laten dopen door Johannes de Doper,
een woestijnprofeet zoals Elia ooit was. En, heel bijzonder, bij die doop
daalde de Heilige Geest in de gedaante van een duif op die Jezus neer. Hoe
speciaal!
Je zou erbij hebben willen zijn,
je zou dat meegemaakt willen hebben.
Hij is toen een tijdje zelf in de
woestijn geweest, en heeft daar meegemaakt hoe de duivel je kapot kan maken.
Maar Jezus heeft die tijd en die boze geest weerstaan, Hij is er sterker
uitgekomen dan Hij er in is gegaan. Dat is toch niet normaal!
Sommige mensen spreken van de
Zoon Gods. Anderen noemen Hem de Messias.
Hij heeft een boodschap die
honderden mensen aanspreekt.
Hij heeft nog een tijdje in de
buurt van die Johannes de Doper gewoond, en daar misschien nog veel bijzondere
dingen meegemaakt.
Maar toen gebeurde er iets
vreselijk. Die Johannes de Doper is gevangengenomen. En kijk, de reden weet
niemand precies, maar die Jezus is toen teruggekomen naar Galilea. Hij is nu
ongeveer dertig, en Hij wilde niet meer bij zijn ouders in Nazaret wonen. Niet
dat Hij ruzie had of zo, maar gewoon.
Hij heeft toen een huis gevonden
hier in Kapernaüm.
En er zijn heel veel mensen die
achter Hem aanlopen, en die met Hem weglopen. Ik snap dat wel een beetje geloof
ik.
Hij is heel anders dan andere
rabbi’s, heb ik gehoord. Hij vertelt mensen de echte waarheid, zowel van hun
eigen leven als van onze geestelijke leiders. Hij troost, en Hij geneest, Hij
bidt en Hij legt moeilijke dingen uit.
En kijk, kijk, Andreas, kijk,
daar komt-ie aan, daar is Jezus, daar in de verte!
Hij komt steeds dichterbij. Het
lijkt wel alsof Hij doelbewust op ons afkomt. Hoe kan dat nou? We zijn de
netten aan het schoonmaken!
En dan gebeurt het. Jezus spreekt
Petrus en Andreas aan.
‘Goedemiddag, ik ben Jezus. Fijn
om jullie hier even te kunnen spreken. Tjonge wat een werk hier. Enne, jij heet
Petrus, en dat is je broer Jakobus, nee, Andreas? Mooi, aangenaam.
Jullie hebben het misschien al
gehoord. Ik reis door de streek om een heel bijzondere boodschap te
verkondigen. Die hoor je niet van anderen, omdat die veel meer met zichzelf
bezig zijn dan met het echte Woord van God. Mijn oproep aan iedereen die het
horen kan, is deze: Kijk eens goed naar jezelf, ben je wel echt goed bezig in
je leven? Bezin je eens op wat je aan het doen bent, en denk daarover na. Dan
en dan pas alleen kan het Koninkrijk van God nog wat worden op deze aarde. Ik
ben er om jullie daarin mee te nemen.
Dat is de boodschap die ik aan
iedereen vertel, en blijf vertellen.
Denk na, kom tot inkeer over je
leven. Misschien heb je het allemaal goed gedaan in Gods ogen, maar misschien
ook niet. Denk na, en blijf nadenken.
Maar als ik jullie hier zo bezig
zie, denk ik: Kom maar met mij mee. Als ik het goed heb, snakken jullie ernaar
om je leven anders in te richten. Om de dingen anders te doen dan de meeste
mensen. Natuurlijk zijn er een heleboel mensen die het mooi vinden wat ik zeg,
en ze zullen ook wel blijven nadenken over hun leven en dat misschien anders
inrichten. En daar ben Ik erg blij om. Maar jullie hier, Petrus en Andreas,
jullie zou ik willen vragen: Kom achter Mij aan, en help Mij mijn boodschap uit
te dragen. Jullie zijn vissers, en de vissen die jullie vangen zijn bedoeld
voor de consumptie. Ik zie een heel andere perspectief in jullie: jullie kunnen
beter vissers van mensen worden en die binnenbrengen in het Koninkrijk van God.
Het zou zo gaaf zijn, als er heel veel mensen dat perspectief van Gods
Koninkrijk helemaal toe zouden laten in hun leven. Soms is daar een forse
ommekeer voor nodig, soms ook niet.
Volg Mij maar. En kijk, daar zijn
er nog meer, die Ik graag mee zou willen hebben.’
En Jezus stapt naar de firma
Zebedeüs ‘voor al uw visproducten’, en vraagt daar aan Jakobus en Johannes of
ze Hem ook willen volgen.
Je zult maar Petrus heten. Of Andreas, of Jakobus of Johannes. Weg
visserijverleden, weg het vertrouwde leven van alledag. Weg uit de eigen
comfortzone, weg bij vader, moeder, vrouw en kinderen vandaan.
Ze zijn geroepen. Door Jezus
zelf.
Er is iets in hen wakker
geroepen, een besef, een gevoel dat er al wel was, maar nu pas echt voelbaar en
merkbaar is. Ze wilden dat er iemand was die hen over de drempel trok. En hoe
Jezus dat weet? Dat is een raadsel. Misschien straalde dat wel van hen af, en
misschien wilden ze gewoon tegendraads zijn. Geen idee.
Met Jezus is er nieuw licht
aangegaan in Galilea. Niet voor niets haalt Mattheüs de evangelieschrijver
Oudtestamentische woorden aan. Over het Galilea der heidenen schijnt nu een
groot licht, en dat heet Jezus.
Roeping betekent voor Petrus en
zijn maten dat er iets in hen wakker is geroepen, dat nooit meer gaat slapen.
Ja natuurlijk wisten ze wel, dat er iets moest veranderen, maar ja wat precies.
En ben ik dan de aangewezen figuur om daar iets aan te doen? Het is zo anders,
zo nieuw en onbekend, daar kun je toch niet zomaar aan beginnen!?
En dan komt er een stem. Van God,
van Jezus, van de gemeente, en die zegt: ga je eens inzetten voor het
Koninkrijk van God.
Dan komt er een profeet, en die
vertelt dat het Koninkrijk van God voor het oprapen ligt. We kunnen, zo blijkt
uit de woorden van die Jezus, dat Koninkrijk zo invullen. Inzicht en inkeer,
een duidelijke beslissing in je leven, en je bent er.
Nou ja, zo makkelijk is het ook
niet, maar bij wijze van spreken. En dan kun je niet anders dan uit je bootje
stappen, en Hem volgen.
Je zou het op twee niveaus kunnen
benaderen. Aan de ene kant is er de algemene oproep van Jezus om tot inkeer te
komen. Dat begint met bezinning over de grote vragen: wat kan ik als klein mens
bijdragen aan het Koninkrijk van God op deze aarde. En dan denk ik: Kijk maar
om je heen. Overal waar liefde, ontferming en eerlijkheid ontbreekt, daar valt
iets te doen. Verontwaardiging over het feit dat er nog steeds mensen in
armoede leven, terwijl enkele tientallen miljonairs en miljardairs niet weten
wat ze met hun geld moeten doen. Inzet voor onrecht, niet alleen omdat wij nu
eenmaal wetten hebben die door iedereen nageleefd moeten worden, maar om mensen
tegenover hun Schepper, hun medemens en zichzelf tot hun recht te laten komen.
Afkeer van systemen, waarin mensen als nummers en onmondig vee behandeld
worden. Gaat u zo nog maar even door. Hoe verhoudt ons leven zich tot het
Koninkrijk van God, dat soort vragen. En die leiden als het goed is, tot
beweging, verandering in je eigen leven en in de wereld om je heen.
Het andere niveau is dat van
Petrus en zijn kompanen. Zij worden actief tot zeer actief. Waarschijnlijk
hadden ze het gevoel dat er iets moest gebeuren, wel in zich, maar de concrete
roepstem van Jezus heeft hen ervan overtuigd dat ze niet konden blijven hangen
bij zo’n algemeen gevoel van ‘er moet wel iets gebeuren, maar ik weet ook niet
precies wat.’
Ze zijn zonder enige tegenspraak
achter Jezus aangelopen. Ze hebben hun bootje, hun comfortzone verlaten, en ze
hebben er geen moment spijt van gehad. Geen enkele discipel van Jezus heeft
spijt van het feit dat hij of zij de roepstem van Jezus heeft gevolgd.
Roept Jezus vandaag de dag nog op
deze manier? En hoe zit dat met het Koninkrijk van God dat dan zogenaamd zo
nabij is?
Dat deze wereld niet de ideale
wereld is, ach daar zijn we het snel over eens. En dat we er iets aan moeten
doen, dat snappen we ook nog wel. Maar wat dan?
Een paar ideeën.
Kijk
eens om je heen, gewoon in je eigen wereld, of je dingen ziet, die
thuishoren in het Koninkrijk van God, of die daarvandaan komen. Voorbeelden
zijn liefde en trouw, onderlinge hulp enzovoort. Zul je zeggen, dat je dat bij
niet-gelovigen ook tegenkomt, maar daar heb ik het niet over. Het gaat om de
tekenen die bij het Koninkrijk van God horen. Recht doen aan elkaar hoort bij
de mens als schepsel van God. Dat soort dingen.
Kijk
eens in je eigen hart en leven, die inkeer waar Jezus het over heeft. Ik
doe wel van alles, maar als ik daar het perspectief van Jezus of van het
Koninkrijk van God eens naast zet, draagt het daar dan iets aan bij? Iedereen
heeft wel eens van die momenten waarop hij of zij denkt: ‘Eigenlijk zou ik dit
of dat’, maar dan gebeurt het niet. Richting je vader en moeder, of ja
collega’s, noem maar op.
Zet
je in voor de zaken die kenmerkend zijn voor het Koninkrijk van God. Ik
noemde al recht en gerechtigheid. Maar je kunt daar in één adem aan toevoegen:
zorg voor de schepping, zorg voor de medemens, zorg voor de onderdrukte en
vervolgde mensen. En natuurlijk voor de gemeenschap van gelovigen: blijf elkaar
opzoeken, blijf elkaar aansporen om te doen wat nodig is voor het Rijk van God
in deze wereld, in onze wereld.
Het
is niet alleen een kwestie van Jezus volgen, maar ook net als Jezus worden.
Roep zelf mensen op om op hun benen te gaan staan, om in de benen te komen voor
het verkondigen, het uitbreiden en intensiveren van het Koninkrijk van God.
Houd elkaar voortdurend (of alleen maar eens zo af en toe) de spiegel voor van
Gods Koninkrijk: wat kunnen we er samen aan doen om daar meer en meer handen en
voeten aan te geven.
En
tenslotte en uiteindelijk gaat het om het geloof in je eigen roeping op
welk niveau dan ook, het geloof in de gemeenschap hier, en het geloof dat God
zelf door Jezus degene is die de roepstemmen laat klinken. Geloof in God en
Jezus houdt in, dat je onderdeel bent van het Koninkrijk van die Twee. En als
je daarover nadenkt, kun je niet rustig achteroverleunen bij alles wat je om je
heen ziet gebeuren. In het Koninkrijk van God zijn we maatjes van Petrus en
Andreas, van Jakobus en Johannes. En die namen in het grootst denkbare geloof
de grootste stap in hun leven: ze lieten hun oude leven voor wat het was, gaven
gehoor aan hun innerlijke stem, en gingen op weg toen Jezus hen onweerstaanbaar
opriep Hem te volgen.
Kerst is revolutie. Dat zit je
natuurlijk niet te bedenken als je aan het familiediner zit met de kerstdagen.
En ook een week later bij de oliebollen, kan ik mij zo voorstellen dat je niet direct
over de revolutie van Kerst nadenkt.
Maar aan het begin van dit nieuwe
jaar wil ik toch graag gezegd hebben, dat je eigenlijk niet kunt blijven hangen
bij een feel good dinner aan het einde van het jaar.
Ja maar, wat is die revolutie
dan? Het kerstverhaal zelf is toch gewoon prachtig, een inspirerend verhaal
over een nederige geboorte van een man die later wereldberoemd zal worden?
Dat klopt, dat klopt óók. Maar er
is wel veel en veel meer over te zeggen dan dat.
We hebben vanochtend het verhaal
gehoord van de Wijzen uit het Oosten; bekend verhaal met een bekend vervolg. Er
zijn er liederen over: ‘De Wijzen, de Wijzen, die gingen samen reizen’, enz.
Maar waarom gingen die wijzen
reizen, en waarom vertelt Mattheüs dit verhaal? En dan nog een vraag: het hele
Oude Testament staat ook bol van de afwijzingen en veroordelingen van magiërs,
waarzeggers, tovenaars en noem maar op? Hoe kan het dan, dat uitgerekend deze
categorie mensen zo’n grote rol speelt bij de geboorte van Jezus, bij het begin
van het christendom? Drie vragen dus.
Het antwoord op de eerste vraag, waarom die wijzen gingen reizen, is lastig te geven. Ik ben geen astroloog, en iedereen die iets over de stand van sterren enzovoort roept, kan van mij bij voorbaat gelijk krijgen. Maar het schijnt zo te zijn geweest, dat in het jaar 7 of 6 vChr. er een heel bijzondere stand van de sterren was. De planeten Jupiter en Saturnus stonden dicht bij elkaar, en dat komt wel eens in de 794 jaar voor. Jupiter geldt als de ster van de wereldheerser, en Saturnus is in het oosten bekend als de ster van Palestina. Beide planeten waren zichtbaar onder het sterrenbeeld van de vissen. En voor doorgewinterde astrologen was het duidelijk: sterrenbeeld vissen, wereldheerser, Palestina: pak je koffers.
De tweede vraag, waarom Mattheüs dit verhaal vertelt, is misschien iets eenvoudiger te beantwoorden. Kort voordat Mattheüs zijn evangelie schreef, namelijk in het jaar 66 na Christus, trok de koning van Armenië, Tiridates, naar Rome om keizer Nero zijn eerbetoon te brengen en tot koning gekroond te worden. Hij deed dat met een gevolg van zijn vrouw, zijn zoons, 3000 ruiters en een grote karavaan, met alle denkbare pracht en praal. Hij trok van de Eufraat naar Rome in een reis die negen maanden duurde. Iedereen in het Romeinse Rijk praatte hierover. Als Mattheüs zijn evangelie opent met het verhaal van Wijzen uit het Oosten, die een wereldheerser in spe gaan vereren, dan snapt iedereen de parallel met het verhaal van de koning Tiridates.
En niet alleen de parallel, maar
juist ook de tegenstelling, juist ook het revolutionaire van Mattheüs om
precies dit verhaal te gebruiken om het bijzondere karakter van Jezus’ geboorte
aan te geven. Deze wijzen gingen niet naar Rome, en kwamen zelfs in Jeruzalem
niet op de juiste plek aan. Ze moesten naar een onaanzienlijk plaatsje, zoals
Bethlehem. Waar keizer Nero nog een enorm feest heeft aangericht om Tiridates
tot koning over Armenië te kronen en natuurlijk vanwege het eerbetoon aan
hemzelf, was er niemand die op de komst van deze wijzen had gerekend. Ze zijn ervan
uitgegaan, dat het grote feest in Jeruzalem zou plaatshebben. Maar in Jeruzalem
was geen koningskind te vinden, en in Bethlehem was al helemaal geen feest; het
was een bittere armoede.
Ik zou wel eens willen weten, hoe
de eerste toehoorders en lezers van het evangelie van Mattheüs met dit verhaal
zijn omgegaan. Het was een directe verwijzing naar een redelijk recente
gebeurtenis uit het wereldnieuws. Hopelijk begrepen ze de boodschap: een
optocht, die in pracht en praal misschien niet eens echt onder deed voor die
van koning Tiridates, kwam uit bij het plaatsje Bethlehem. Over revolutie
gesproken!
Maar het wordt nog gekker, ook voor de lezers en hoorders van het eerste uur. Want, wie zei je ook alweer, wie kwamen er uit het Oosten? Magiërs, sterrenwichelaars, waarzeggers. Maar die waren in de Bijbel, althans in het Oude Testament, toch zo ongeveer verboden. Je zou eens moeten googelen of in een concordantie moeten opzoeken, wat er over dit soort mensen alle opgeschreven is. Neem bijvoorbeeld het boek Daniël. Daniël leefde aan het hof in de stad Babel. Hij weigerde zich neer te leggen bij de voorschriften van de koning, maar werd er wel bij geroepen als de dromen van de koning verklaard moesten worden. En hij wilde zich absoluut niet op één lijn stellen met de dromenuitleggers aan het hof van de koning, want zo zegt hij: ‘Mijn uitleg heb ik van mijn God ontvangen.’ En herhaaldelijk wordt Daniël tegenover de magiërs gezet. Zij kunnen niks, en zij bedriegen de hele boel. Zij houden geen rekening met de God van Daniel, en mede daarom steeg Daniël torenhoog boven hen uit. Nou, als je daar het beroemde verhaal van Saul te Endor bij optelt, dan weet je het wel. De waarzegster aldaar riep de geest van Samuel op, en dat heeft Saul uiteindelijk met de dood moeten bekopen. Nee, over waarzeggers, sterrenwichelaars, magiërs enzovoort is het Oude Testament vrij helder: dat zijn afgodendienaars die niet in het land en in de geschiedenis van het volk Israël thuishoren.
Revolutie! Uitgerekend deze
mensen, die aan de hand van de sterren hebben vastgesteld, dat er een
koningskind in Bethlehem is geboren, uitgerekend deze mensen laten het enorme
tekort zien aan geestelijk en spiritueel leven in en rond Jeruzalem. Niemand,
maar dan ook niemand in heel Israël is op de gedachte gekomen dat de geboorte
van Jezus wel eens heel spectaculair zou kunnen zijn, heel revolutionair. De Farizeeën
en de Schriftgeleerden bleven zelfs nadat ze ontdekt hadden, dat er in
Bethlehem een koningskind geboren zou worden, rustig thuis. Schokkend!
Schokkend! De Verlosser, mogelijk de Messias, is conform de profetieën van
Micha geboren in Bethlehem. Maar ze blijven zitten waar ze zaten.
Het is dan ook bedroevend, dat
het een geminachte groep buitenlandse sterrenwichelaars is, die wel de tocht
naar Bethlehem ondernomen; de rest bleef thuis.
Je zou hier op z’n minst al uit
kunnen concluderen, dat er in het geestelijk leven van Jeruzalem nog veel meer
dan een revolutie nodig was, om de boel daar een beetje te veranderen. De boel
zat daar gewoon weg muur- en muurvast.
Zelfs een boodschap die direct
doet denken aan die spectaculaire reis van koning Tiridates, heeft hen niet in
beweging kunnen krijgen.
Revolutie in het kerstverhaal,
het kerstverhaal als revolutie. Er zitten veel meer elementen van revolutie in
de kerstverhalen van Mattheus en Lukas, maar je kunt niet alles in één keer
bespreken. Uitdaging: lees die verhalen eens met de bril van de revolutie op.
Leuk, boeiend, interessant,
zeker. En nu? Wat kunnen wij daarmee? Het zal u niet verrassen, maar ik heb wel
een paar ideeën.
Ten eerste past dit
revolutie-idee heel erg goed bij tal van andere verhalen uit de Heilige
Schrift. De Bijbelse scheppingsverhalen staan haaks op de scheppingsverhalen
van de omringende volkeren. Het voert te ver om daar nu op in te gaan, daar
zijn leerhuizen, gespreksgroepen en catechese voor.
De uittocht van het volk Israël uit Egypte is een enorm revolutionair verhaal. In de weken vanaf het Aswoensdag gaan we veel lezen uit ons lijfboek, Exodus. Ook daarin zullen veel revolutionaire verhalen en elementen aantreffen. Oog hebben voor het spectaculaire en revolutionaire van de Bijbelverhalen is een lees– en levenshouding. Er staan eigenlijk maar bar weinig feel good-verhalen in de Bijbel.
Ten tweede is dat een
revolutie–aspect een spiegel. En de vraag is dan een beetje in hoeverre zo’n
revolutiegedachte bij ons een rol speelt in het leven en geloven. Al die
verhalen uit de bijbel waarin er een revolutie nodig is om het vlammetje weer
een beetje brandende te krijgen, stellen ons voor de vraag hoe vastgelopen en
ingeslapen wij zelf zijn. Bevrijding uit knellende banden kan kennelijk niet
zonder slag of stoot. Niet, dat die revoluties altijd met bloed gepaard moeten
gaan, want dat was bij de geboorte van Jezus ook bepaald niet het geval. Het
gaat om een levenshouding, om een leeshouding ook, waarbij je ver weg blijft
van alles wat ingeslepen en ingeslapen is; waarbij je ver weg blijft van alles
waarin je vastgezogen zou kunnen komen te zitten; waarbij je voortdurend op
zoek bent naar een vlam, naar het vuur van den beginne, naar de geest tussen de
regels in plaats van een dorre letter; waarbij vernieuwing, permanente
vernieuwing bijna een opdracht is om te voorkomen dat je veroudert en ouderwets
wordt; waarbij je elkaar inspireert tot nieuwe dingen zonder bang te hoeven
zijn dat de ander jou afrekent op wetten, gewoontes en tradities.
Anders nog iets?
Ten derde, om er toch nog wel
iets aan toevoegen, is het volgen van Jezus dus nooit een kwestie van bij de
pakken neer zitten, of met de massa meelopen. Het is altijd zoeken en kijken
naar ruimte en licht, principieel openstaan voor het onverwachte en het
onmogelijke, en daarnaar op zoek gaan. Wees erop berekend, dat je niet bij de
groten der aarde uitkomt, maar in een nederig onderkomen. Ga niet op zoek naar
steun bij de gevestigde orde, en steun die ook niet, maar bemoei je met de
mensen die in die gevestigde orde zijn vastgelopen of daarin niet mee kunnen.
Jezus kon uitstekend omgaan met de rijken en de bestuurders van zijn land, maar
het heeft Hem er nooit van weerhouden om, zoals ook in Psalm 72 staat, een
Redder te zijn van de armen.
Er staat een nieuw jaar voor de
deur, en iedereen moet morgen gewoon weer aan het werk of naar school, of
gewoon de dingen doen die je gewend was te doen. En je gewone dagelijkse
werkzaamheden zijn bijna nooit revolutionair. En daarom is het om aan het begin
van dit nieuwe jaar naar jezelf en naar je geliefden, naar de kerk en naar de
samenleving te kijken met de bril van de revolutie.
Tenslotte dit punt. De Wijzen uit
het Oosten zijn er niet voor teruggedeinsd dat zij hun goud, wierook en mirre
moesten afstaan aan een allereenvoudigste baby, en dat ze op geen enkele manier
met feestgedruis ontvangen zijn, zoals die koning Tiridates. Ze hadden ook
spoorslags terug naar het Oosten kunnen gaan, toen ze hoorden dat ze niet in
Jeruzalem moesten wezen. Maar dat hebben ze niet gedaan; ze moesten en zouden
het bijzondere koningskind zien en aanbidden, ook al was dat volkomen ongepast
en afwijkend van een oorspronkelijke plan.
Ook dat is al spectaculair!
Kerst is revolutie, en dat zal in het leven van Jezus meer en meer duidelijk worden.
Op een paar plaatsen[1] wordt
verteld dat Jezus de tafels van de geldwisselaren en de duiververkopers
omknikkerde. Hij zei daarbij, dat deze tempel een huis van gebed moest zijn en
niet een rovershol of verkoophuis.
Wat was daar nu aan de hand? In het gewone leven konden
mensen met Romeins geld betalen, maar in de tempel met apart daarvoor
aangewezen geld, speciale munten. Nu hadden de joden die in Israël leefden
waarschijnlijk altijd wel tempelgeld op voorraad, maar soms moesten ook zij
wisselen. Om Romeinse munten om te wisselen voor tempelgeld traden er priesters
op als geldwisselaren. Ook waren er natuurlijk veel buitenlandse joden die in
Jeruzalem Pasen kwamen vieren, en die hadden helemaal geen tempelvaluta.
Daarbij komt, dat er een soort tempelbelasting
bestond van een halve sikkel, ongeveer twee daglonen[2].
De priesters verdienden goed aan deze valutahandel.
Op zich is dat nog niet zo erg, maar dat deden ze dus opzichtig ín de tempel.
En dat is op zich nog niet zo erg, maar de opbrengst van deze handel was voor
hen persoonlijk. Zo verdienden zij privé geld aan de gelovigen die hun
verplichtingen nakwamen. Daar wond Jezus zich, terecht denk ik, nogal over op.
Ongeveer hetzelfde gold voor de duivenhandelaren.
Arme mensen, die geen geld hadden om een dier te offeren zoals voorgeschreven
(simpelweg omdat dat te duur was), konden volstaan met het offeren van twee
tortelduiven of twee jonge duiven[3]. De
handel daarin was ook in handen van de priesterklasse, die daar een extra
inkomstenbron voor zichzelf in zagen.
Waarom werd Jezus zo kwaad? Omdat er in de tempel
misbruik werd gemaakt van de voorgeschreven gewoontes, en omdat de opbrengsten
daarvan in de zakken van de priesterklasse verdween.
De vergelijking met de bazaar in de Exoduskerk gaat
dus niet op. Hier hebben heel veel mensen volstrekt belangeloos de hele week
lopen werken aan de opbouw van de bazaar. En van de opbrengst gaat niets naar
de portemonnee van de medewerkers in privé. Iedereen heeft zich met hart en
ziel ingezet voor de kerk en niet voor zichzelf of voor eigen gewin. Ik denk,
dat als er ontdekt zou worden dat iemand iets van de opbrengst mee naar huis
genomen heeft, die persoon volgend jaar niet meer mee mag doen; en terecht.
Tenslotte nog dit.
De tempel was het centrum van het joodse geloof. Op
Oudtestamentische wijze gewijd[4]. De
handel in munten en duiven was dus ook een rechtstreekse ontwijding van het
tempelgebied.
In onze kerken kennen we in principe dit soort
wijdingsrituelen niet (meer). In het Dienstboek van de PKN staan wel
liturgische suggesties voor de ingebruikneming van een kerkgebouw, maar daar
worden het woord ‘inwijding’ e.d. zorgvuldig vermeden. Daarin verschillen de
protestantse kerken van de katholieke kerken. In een katholieke kerk is een
bazaar als deze ondenkbaar, althans in de ruimte waarin de Mis wordt gevierd.
Hoewel niet alles perfect is geweest tijdens het inloopconcert op 10 augustus jl. in de Hervormde Kerk van Ouddorp, maakt dat nog niet dat ik er eigenlijk toch wel heel erg trots op ben: mijn concertdebuut. Om het ontbreken van bewegende beelden enigszins te compenseren, volgt er een kleine toelichting per onderdeel.
Jehan Alain (1911 – 1940), Deux Chorals pour Orgue, I. ‘Choral Dorien’ Een rustige opening, bijna dromerig. Je wordt heel even bijna wakker, maar daarna kun je weer verder mijmeren. Jehan Alain was de broer van de grote Marie-Claire Alain. Hij kwam op veel te jeugdige leeftijd om in de Tweede Wereldoorlog.
Johann Sebastian Bach (1685 – 1750), BWV 721, ‘Erbarm dich mein, o Herre Gott’ Het origineel schijnt geschreven te zijn voor één manuaal (clavecimbel of spinet), maar de versie waarin de linkerhand met het pedaal een soort staccato-begeleiding spelen met een uitkomende stem in de rechterhand, is zeer fraai. Eén van de meest ingetogen werken van het programma.
Johann Sebastian Bach (1685 – 1750), BWV 622, ‘O Mensch, bewein’ dein Sünde groβ’ Dit orgelwerk heeft de melodie van Psalm 68, en van het slotkoor van het eerste deel van de Mattheüs Passion. De laatste maat vermeldt de aanduiding “Adagissimo”, oftewel veel langzamer dan het voorgaande, vertragen. Toen Bach gevraagd werd naar de absurde harmonie van deze laatste akkoorden, moet hij gezegd hebben: “Zo absurd is het dat Jezus is gekruisigd”.
Theodore Dubois (1837 – 1924, Seven Pieces for Organ: Het lijkt erop dat Dubois een bundeltje orgelwerken heeft geschreven voor het gebruik in of rond de eredienst. a. Cantilène religieuse (in C) Het derde deel van deze bundel is nog helemaal in de gezang-sfeer; zeer ingetogen, maar toch hier en daar verrassend. b. Marcietta (in F) Ooit was er een koor in een dienst waarin ik voorging. Na de preek zei de zangleidster: ‘Voor het geval u wat ingekakt bent vanwege de preek: hier volgt een vrolijk nummer.’ Uiteraard was ik niet blij met die opmerking, maar Dubois moet iets dergelijks gedacht hebben. Een kleine, vrolijk mars voor na de preek (denk ik). c. Postlude-Cantique (in E-flat) Uitleidend orgelspel is vaak een vertoon van kracht en virtuositeit zeker in Frankrijk. Dit stuk is daar een voorbeeld van. Er zit ook een soort gezangachtige melodie in, maar daar heeft nog nooit iemand een gedicht of gezang bij geschreven. Wie weet! Laat je inspireren!
Charles-Marie Widor (1844 – 1937), Symphony No. 4 for organ Ook Widor is natuurlijk een kerkorganist pur sang. Zelfs in de grote werken kom je dat tegen. a. deel III Andante cantabile Dit deel heft een opening die heel veel lijkt op het begin van Psalm 79. Een Nederlandse organist, Feike Asma, heeft ooit een bewerking van deze psalm geschreven in precies dezelfde toonsoort als dit Andante. Toeval? b. deel VI Finale Magistraal en majestueus, met hier en daar heel bijzondere en bijna afwijkende elementen. Het zou zeer goed kunnen functioneren als uitleidend orgelspel (in Frankrijk).
Max Reger (1873 – 1916) , Neun Stücke für die Orgel, Op. 129, nr. 4: ‘Melodia’ Zo vlak voor de apotheose van het programma nog even een moment van verstilling. Reger loopt dwars door allerlei toonsoorten heen, en laat ons niettemin in een brede openheid genieten van bijna buitenaardse schoonheid, loopjes en verrassingen.
Alexandre Guilmant (1837 – 1911), Sonata No. 5 in C Minor, Op. 80, deel I, Allegro Appasionato Ook dit is majestueuze muziek. Groots en meeslepend. En dat voor de opening van deze grote vijfde sonate! Omdat er nog een paar delen volgen, laat Guilmant dit deel met een mineur-akkoord eindigen. Maar omdat het wel het laatste akkoord is van het officiële programma ben ik zo eigenwijs geweest om het in majeur te laten klinken. En dat voelt eigenlijk wel erg goed!
Wij sluiten ons eerste jaar als predikant van de Exodusgemeente af met weer een bijzondere dienst. Dit keer gaat het over Jasper en Vera, die de overstap maken van de kindernevendienst naar de wereld van 12+, om het maar eens zo te zeggen.
De hele dienst is terug te luisteren via kerkdienstgemist.nl > Sommelsdijk > Exodusgemeente > 7 juli 2019. Hieronder staan enkele onderdelen van deze dienst, die min of meer rechtstreeks te maken hebben met deze jongeren:
De preek, gericht op deze twee jonge mensen, en de gemeente als geheel. Als slot klonk de zin, dat ze zich mogen verheugen dat hun naam in de hemel opgeschreven staat. En dat hebben we laten zien: hun namen op het plafond van de kerk.
Afgelopen zondag is Veerle Luijendijk gedoopt in onze Exodusgemeente, een feestelijk gebeuren. De dienst is in z’n geheel terug te luisteren via kerkomroep.nl. Hier vind je de preek; wie allen het doopgedeelte wil horen, moet hier klikken, en wie alleen de doop en zegening wil meebeleven, kan hier klikken.
Recente reacties