Hoewel niet alles perfect is geweest tijdens het inloopconcert op 10 augustus jl. in de Hervormde Kerk van Ouddorp, maakt dat nog niet dat ik er eigenlijk toch wel heel erg trots op ben: mijn concertdebuut.
Om het ontbreken van bewegende beelden enigszins te compenseren, volgt er een kleine toelichting per onderdeel.
- Jehan Alain (1911 – 1940), Deux Chorals pour Orgue, I. ‘Choral Dorien’
Een rustige opening, bijna dromerig. Je wordt heel even bijna wakker, maar daarna kun je weer verder mijmeren. Jehan Alain was de broer van de grote Marie-Claire Alain. Hij kwam op veel te jeugdige leeftijd om in de Tweede Wereldoorlog. - Sigfrid Karg-Elert (1877 – 1933), Opus 65, ‘Nun danket alle Gott’
De ondertitel van dit werk is ‘Marche Triomphale’. Dat hoor je dan ook wel. Een vrij stevig contrast met het openingsnummer. Je bent in één keer wakker. - Johann Sebastian Bach (1685 – 1750), BWV 721, ‘Erbarm dich mein, o Herre Gott’
Het origineel schijnt geschreven te zijn voor één manuaal (clavecimbel of spinet), maar de versie waarin de linkerhand met het pedaal een soort staccato-begeleiding spelen met een uitkomende stem in de rechterhand, is zeer fraai. Eén van de meest ingetogen werken van het programma. - Johann Sebastian Bach (1685 – 1750), Choral ‘Mortifié-nous par ta Bonté’ (Ertödt uns durch dein’ Güte) Extrait de la Cantate No. 22 ; Transcription pour orgue par Maurice Duruflé.
Bach heeft deze koraalmelodie (zie ook Liedboek 2013, Gezang 517) gebruikt in de genoemde cantate. Maar, barok als Bach is, zet hij dit lied met een soort spirituele doodswens in een heel luchtige sfeer om de tegenstelling te benadrukken tussen de aardse dood en de hemelse blijdschap. Duruflé vond dat kennelijk reden om een bewerking te schrijven voor orgel, waar hij de aanduiding “Andante, MM 42”, oftewel heel langzaam. - Johann Sebastian Bach (1685 – 1750), BWV 622, ‘O Mensch, bewein’ dein Sünde groβ’
Dit orgelwerk heeft de melodie van Psalm 68, en van het slotkoor van het eerste deel van de Mattheüs Passion. De laatste maat vermeldt de aanduiding “Adagissimo”, oftewel veel langzamer dan het voorgaande, vertragen. Toen Bach gevraagd werd naar de absurde harmonie van deze laatste akkoorden, moet hij gezegd hebben: “Zo absurd is het dat Jezus is gekruisigd”. - Theodore Dubois (1837 – 1924, Seven Pieces for Organ:
Het lijkt erop dat Dubois een bundeltje orgelwerken heeft geschreven voor het gebruik in of rond de eredienst.
a. Cantilène religieuse (in C)
Het derde deel van deze bundel is nog helemaal in de gezang-sfeer; zeer ingetogen, maar toch hier en daar verrassend.
b. Marcietta (in F)
Ooit was er een koor in een dienst waarin ik voorging. Na de preek zei de zangleidster: ‘Voor het geval u wat ingekakt bent vanwege de preek: hier volgt een vrolijk nummer.’ Uiteraard was ik niet blij met die opmerking, maar Dubois moet iets dergelijks gedacht hebben. Een kleine, vrolijk mars voor na de preek (denk ik).
c. Postlude-Cantique (in E-flat)
Uitleidend orgelspel is vaak een vertoon van kracht en virtuositeit zeker in Frankrijk. Dit stuk is daar een voorbeeld van. Er zit ook een soort gezangachtige melodie in, maar daar heeft nog nooit iemand een gedicht of gezang bij geschreven. Wie weet! Laat je inspireren! - Charles-Marie Widor (1844 – 1937), Symphony No. 4 for organ
Ook Widor is natuurlijk een kerkorganist pur sang. Zelfs in de grote werken kom je dat tegen.
a. deel III Andante cantabile
Dit deel heft een opening die heel veel lijkt op het begin van Psalm 79. Een Nederlandse organist, Feike Asma, heeft ooit een bewerking van deze psalm geschreven in precies dezelfde toonsoort als dit Andante. Toeval?
b. deel VI Finale
Magistraal en majestueus, met hier en daar heel bijzondere en bijna afwijkende elementen. Het zou zeer goed kunnen functioneren als uitleidend orgelspel (in Frankrijk). - Max Reger (1873 – 1916) , Neun Stücke für die Orgel, Op. 129, nr. 4: ‘Melodia’
Zo vlak voor de apotheose van het programma nog even een moment van verstilling. Reger loopt dwars door allerlei toonsoorten heen, en laat ons niettemin in een brede openheid genieten van bijna buitenaardse schoonheid, loopjes en verrassingen. - Alexandre Guilmant (1837 – 1911), Sonata No. 5 in C Minor, Op. 80, deel I, Allegro Appasionato
Ook dit is majestueuze muziek. Groots en meeslepend. En dat voor de opening van deze grote vijfde sonate! Omdat er nog een paar delen volgen, laat Guilmant dit deel met een mineur-akkoord eindigen. Maar omdat het wel het laatste akkoord is van het officiële programma ben ik zo eigenwijs geweest om het in majeur te laten klinken. En dat voelt eigenlijk wel erg goed! - Jan Zwart (1877 – 1937), Orgelhymne “Wilt heden nu treden” (Oud-Nederlandsch Volkslied)
Deze toegift heb ik gespeeld, ten eerste omdat ik dit stuk al jaren met me meedraag, ten tweede omdat mijn vader (die in de week van het concert 94 jaar geworden zou zijn) van deze muziek hield, en ten derde omdat het gewoon een heerlijk stuk is.
Recente reacties