Het waren twee van de drie meest geliefde volgelingen van Jezus. Op enig moment vragen ze om links en rechts van Hem te mogen zitten, als Hij, Jezus dus, in zijn glorie is aangekomen. De …
Aan de heer G. (Geert) WildersTweede Kamer der Staten-GeneraalPostbus 200182500 EA Den Haag Afgelopen vrijdag (18 oktober 2024) heeft de predikantenbeweging ‘Op Goed Gerucht’ een studiedag gehouden over politiek en religie. Sprekers waren Jaap Smit, …
Gemeente, Vandaag wil ik het eens niet hebben over Gods Koninkrijk. Daar is in de loop van de jaren al zoveel over gezegd, dat het eigenlijk allemaal herhaling is van wat we al weten of …
De verkiezingen van maart 2023 voor de Provinciale Staten en dus ook voor de Eerste Kamer hebben een aardverschuiving teweeg gebracht. Naast alle vragen op dossier-niveau, met name over stikstof, bleef er maar één vraag …
Voor de geïnteresseerde lezer: hierbij de preken van Witte Donderdag en Paasochtend. In de eerste preek proberen we mee te beleven wat er door Jezus heengegaan moest zijn toen Hij voor het laatst de Paasmaaltijd …
Het waren twee van de drie meest geliefde volgelingen van Jezus. Op enig moment vragen ze om links en rechts van Hem te mogen zitten, als Hij, Jezus dus, in zijn glorie is aangekomen.
De enorme kritiek die dat deze mannen heeft opgeleverd, overheerst in veel commentaren en preken. Ik sta er een beetje anders in. Via deze link kun je de hele preek lezen (zonder bijbehorende liederen, maar die bedenk je er zelf wel bij.)
Het is niet erg en niet fout om dichtbij Jezus te willen zijn. En het liefst zo dichtbij mogelijk. Wie wil dat nou niet?
Ik pleit voor een kleine herwaardering voor deze twee belangrijke mannen uit het evangelie.
Aan de heer G. (Geert) Wilders Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag
Afgelopen vrijdag (18 oktober 2024) heeft de predikantenbeweging ‘Op Goed Gerucht’ een studiedag gehouden over politiek en religie. Sprekers waren Jaap Smit, predikant en voormalig Commissaris van de Koning en Joost Röselaers, predikant en auteur van ‘De leegte voorbij’.
In de voorbereiding op deze dag zat ik te overdenken, hoe vrijblijvend het kan zijn als je maar blijft praten over dit onderwerp, zonder er iets aan te doen, gesteld dat je dat nodig vindt.
Ik heb me toen aan een poging gewaagd om iets te schrijven vanuit de vraag: hoe kun je als pastor de politiek c.q. een politicus benaderen? Mijn grootste probleem in de politiek heet Wilders – laat ik daar helder over zijn. Misschien een beetje overdreven, maar Wilders is voor mij zo ongeveer de belichaming van het politieke kwaad in ons land. Ik kan werkelijk geen greintje waardering opbrengen voor wat deze man heeft gedaan. Hij is al ongeveer 25 jaar Kamerlid, maar zit bijna nooit op z’n plek. Hij heeft ongeveer net zo lang een peperdure beveiliging, en zijn prestatie? Bijna niets.
Hij is fractievoorzitter van de grootste partij in de Tweede Kamer, en heeft het initiatief voor een nieuw kabinet genomen. Daar is een regering uit voortgekomen, zeker. Maar het is in geen enkel opzicht het kabinet-Wilders, zelfs niet in afgeleide zin, want in de eerste honderd dagen van deze regering heeft hij tal van aanvallen op die regering ondernomen.
Wilders heeft geen kabinet, hij heeft geen partij met leden, hij is lucht.
Hij is aanwezig bij de herdenking van het leed dat het volk Israël is aangedaan, maar hij staat net zo makkelijk op de foto met de grootste antisemieten van deze wereld.
Als Wilders al iets is, dan is dat de belichaming van het politieke kwaad in ons land.
Ooit was er iemand met een profetisch karakter die de mensheid voorhield wat goed is voor een mens: rechtvaardigheid, liefdevolle trouw en nederigheid in de omgang met mensen. Het tegendeel hiervan zie ik in Wilders. En daarom noem ik hem, als tegenstelling tot de waarheid, de belichaming van het kwaad. Hij is opzettelijk, bewust en weloverwogen in geen enkel opzicht betrouwbaar, hij bedrijft grote onrechtvaardigheid in zijn benadering van eenieder die hem niet aanstaat, en iedere vorm van ootmoed of nederigheid is hem vreemd. Nu geldt dat laatste ook voor iedereen in de politiek; nederige politici ken ik niet; misschien juist daarom.
Ik houd niet van vijandbeelden (hij is niet mijn vijand), maar een groter tegenstelling dan tussen Wilders en mij kan ik me niet voorstellen.
Wilders zal zeggen, dat hij wél vijanden heeft, en dat hij daarom niet in vrijheid kan leven; permanente beveiliging enzovoort. Het is min of meer in hem te prijzen dat hij het daar bijna nooit over heeft, maar ik denk dat hij argumenten die daarop gebaseerd zijn, als zwaktebod van hemzelf ervaart, en dat vindt hij waarschijnlijk nog erger dan de beveiliging zelf.
Ik probeer de opdracht te volbrengen die ook in één van die oude geschriften staat: ‘Heb uw vijanden lief’. (terwijl hij niet eens echt mijn vijand ís!) Het makkelijkste is het om dat binnenskamers te zeggen, of in een studiedag over religie en politiek, maar ik wilde het daar niet bij laten. Daarom heb ik hem eenvoudigweg een brief geschreven, zie DEZE LINK.
Mijn oproep aan alle lezers is om een dergelijke brief te schrijven of op welke manier dan ook gestalte geven aan Jezus’ opdracht om je vijanden lief te hebben. Ik weet dat ook in kerken, en mogelijk ook in het predikantenbestand een slordige 25% zich tot de PVV bekent, dus misschien is ook in kerkelijke kring bovenstaande oproep controversieel. Ik hoop van niet, want dat betekent dat de rest van de kerkleden en pastores aan deze oproep gehoor zouden kunnen geven.
Vandaag wil ik het eens niet hebben over Gods Koninkrijk. Daar is in de loop van de jaren al zoveel over gezegd, dat het eigenlijk allemaal herhaling is van wat we al weten of horen te weten.
Vandaag wil ik het hebben over Gods Kinderrijk.
In het evangelieverhaal confronteert Jezus het haantjesgedrag van zijn leerlingen met een kind.
Zij houden zich volgens het evangelieverhaal van vanochtend bezig met de vraag wie het belangrijkste is.
Wie heeft het meest opvallende hoedje op, en is de vriendin van premier Dick Schoof nu de first lady van het land of toch koningin Máxima?
Heeft het nieuwe kabinet het voor het zeggen, of toch de Raad van State met zijn snoeiharde kritiek op het visieloze beleid?
Wie is de belangrijkste man of vrouw in deze wereld?
Jezus neemt zijn leerlingen apart voor onderricht. We laten ons heel even niet afleiden door wat er allemaal ‘out there’ gebeurt, jullie moeten even heel geconcentreerd naar Mij luisteren. Het gaat wel ergens over.
Ze, dat zijn de overpriesters en schriftgeleerden, willen Mij ausradieren, kapot maken, verbrijzelen. En dat gaat ze lukken, want ze zijn heel machtig. Maar Ik heb iets in Mij, Ik heb een perspectief, Mij van de Vader gegeven, dat véél en véél verder reikt dan dit. Uiteindelijk gaat het niet om de macht, maar om het delen van kwetsbaarheid en oorspronkelijkheid.
Niet de Trumpjes van deze wereld of de Schoofjes van ons land, maar de kleinkinderen – daar draait het om. Kinderen, in het Grieks paidion genoemd – als je leeft en regeert zoals zij, dan komt het goed.
Daar zit natuurlijk ook wel een beetje idealisme bij van de kant van Jezus, want iedereen kent de verhalen van kinderen die elkaar op de peuterspeelzaal het leven al moeilijk maken. Maar vergeleken bij de positie van kinderen in het Midden-Oosten in Jezus’ tijd stelt dat niks voor. Bovendien waren er toen nog geen peuterspeelzalen.
Gods Kinderrijk.
Kinderen hebben geen programma, dat is één. Beleef elke dag alle dingen als waren ze nieuw. Wat zou dat een vreugde opleveren!
Er komen vreemde mensen ons land binnen. Met kinderen! Wat leuk! We spreken elkaars taal niet, maar dat is op de camping in Frankrijk ook zo. En ondanks dat kunnen we toch samen spelen.
Jij krijgt van je moeder iets in je handen geduwd wat je niet kent, en je eet het gewoon op. Is dat lekker? Mag ik ook eens …?
Gods Kinderrijk.
Natuurlijk zijn we geen kinderen. We hebben dingen geleerd, we hebben soms heel veel dingen geleerd. HBO-opleidingen, universiteit, sommigen. We weten hoe we een warmtepomp moeten aanleggen, we weten hoe de wereld in elkaar zit, nou ja, dat denken we.
We hebben daarentegen ook heel veel afgeleerd, echt heel veel. Spontaneïteit, om maar wat te noemen. Primair reageren op wat er op je afkomt. En we wéten het wel: de eerste reactie is vaak de beste, maar we wéten ook, dat je eerst met de gangbare opvattingen rekening moet houden voor je je eerste reactie geeft. O wacht, dat is dan eigenlijk je eerste reactie niet meer.
Creativiteit: gewoon je fantasie loslaten op de dingen die je tegenkomt. Je pakt een autootje uit de speelgoedkist, en je denkt dat dat is om opgegeten te worden, en je steekt het in je mond. Als peuter en als kleuter kleur je nóóit binnen de lijntjes; waarom als volwassene dan wel?
Jezus heeft het over het ontvangen van een kind. En Hij schakelt zich gelijk aan dat kind: “Wie één van zulke kinderen ontvangt, ontvangt Mij.”
En dan is het niet zo moeilijk allemaal: volgelingen van Jezus zijn kinderen.
En zo noemen we onszelf ook graag: kinderen van God, kinderen van zijn Rijk.
In de praktijk is dat weerbarstiger dan hier in de kerk. Nou ja, zelfs dat weet ik niet eens precies. Als het er op aankomt, bij spanningen of discussies, spreken we elkaar dan ook aan met: ‘Lief kind van God’? Het is niet makkelijk om de ander steeds en in eerste instantie te benaderen als een kind van Gods Rijk.
We zingen Psalm 8: Uit de mond der kinderen hebt Gij u lof bereid. De vraag is een beetje wat dat voor het alledaagse leven betekent.
Ook jij bent iemand in Gods ogen die barst van de creativiteit en spontaneïteit, en tja dan doe je soms dingen die in de grotemensenwereld niet zo makkelijk liggen.
Okee, en als je dat al tegen iemand zou zeggen, dan weet je nog niet hoe hij of zij dan reageert.
Het eerstvolgende grote feest in de kerk is Kerst. O, o, o, wat vertederend is het: het kindeke Jezus in de kribbe. En in alle preken en overwegingen wordt het elk jaar opnieuw wel een keer verkondigd: God is tot ons gekomen niet met pracht en praal, niet in een paleis, niet met toeters en ballonnen, maar in een kind, in een kribbe.
En een paar dagen later vliegen we elkaar weer in de haren, alsof het Kerstkind voor niets als kind ter wereld is gekomen.
Okee, het beleid van Gods Kinderrijk.
Asiel en migratie. ‘Pappa, jij vertelt elk jaar bij Pesach toch het verhaal van de bevrijding uit Egypte? En altijd weer citeer je dan de woorden: “Gedenk dat gijzelf vreemdeling geweest zijt in het land Egypte”. Dan is het toch niet zo moeilijk!’
Hoe gaat het met de natuur in Gods Kinderrijk? ‘Mama, in de Bijbel staat toch, dat we de aarde moeten bebouwen en bewaren? Dan is het toch makkelijk: je laat alles heel; dat is bewaren, en je zorgt ervoor dat alle mensen op de hele aarde genoeg te eten hebben.’ Tja, beste mensen, met zo’n kind hoef je niet te discussiëren over stikstof en transities.
Nou, ik ga niet alle beleidsonderwerpen van deze tijd doornemen. Dat is een gespreksonderwerp zo dadelijk bij de koffie. Hoe zou de wereld waarin we leven volgens Gods Kinderrijk eruit zien?
Ik kom nog heel even terug op het begin van het verhaal van vanochtend. Jezus neemt zijn leerlingen apart om hen onderricht te geven. Onderricht. Zie je wel, het zijn gewoon kinderen in de klas. En dat zie ik maar als een oproep aan ons allemaal. Zoek de plaatsen op, waar door of namens Jezus onderricht gegeven wordt. Ga gewoon als een kind in de klas zitten bij leerhuisavonden, Bijbelstudie, catechisatie en noem maar op.
Eén van de beroemdste zinnen uit de rabbijnse traditie is deze: ‘Ga heen, en leer.’ De overeenkomst met Gods wereld als Gods Kinderrijk is treffend. Leren als een kind, kennis opzuigen als een kind, vragen stellen als een kind, elkaar aanspreken als een kind in Gods rijk, Gods Kinderrijk.
De verkiezingen van maart 2023 voor de Provinciale Staten en dus ook voor de Eerste Kamer hebben een aardverschuiving teweeg gebracht. Naast alle vragen op dossier-niveau, met name over stikstof, bleef er maar één vraag over: is er een overkoepelend thema waarmee vanuit het versmalde politiek midden een antwoord kan komen op de vragen van vandaag?
In dit artikel probeer ik het begin van een antwoord te formuleren. En dat antwoord heeft als centraal begrip: rechtvaardigheid.
Van mij mag iedereen meedenken en meeschrijven. En het liefst opbouwend en aanvullend.
Voor de geïnteresseerde lezer: hierbij de preken van Witte Donderdag en Paasochtend.
In de eerste preek proberen we mee te beleven wat er door Jezus heengegaan moest zijn toen Hij voor het laatst de Paasmaaltijd met zijn leerlingen vierde. Volgens Johannes verliet Jezus de Paasmaaltijdzaal nadat ze de lofzang gezongen hadden. Dus met Psakm 118 in het hoofd gaat Hij op weg naar het proces en de veroordeling. Dat is bijna niet te bevatten.
En dan Maria in de tuin bij het open graf! Dat bijna té intieme moment met ‘Maria’ en ‘Rabboeni’! Kippenvel. Maar hoe mooi dat verhaal ook is, er is in de verhalen rond de opstanding nooit sprake van feest, uitbundigheid of opluchting. Nooit. Omgaan met de verrezen Heer is knap lastig, zo lijkt het.
Afgelopen zondag stond het verhaal van de verheerlijking op de berg (Matteüs 17: 1 – 9) op het rooster.
Dat heeft één van de meest bijzondere preken uit mijn predikantenbestaan opgeleverd, althans dat vind ik zelf. Misschien dat anderen dat ook vinden, en daar kennis van willen nemen. Ik heb daarom de tekst van de preek gepubliceerd, en ook de opname ervan.
En ’s middags heb ik voor het eerst mijn kleindochter Chloë in m’n armen gehad, en ook dat is een moment van heerlijkheid.
Vervolgens (volle zondag) heb ik de repetitie en de uitvoering bijgewoond van de Choral Evensong, de allereerste Choral Evensong in de Grote of St. Janskerk in Schiedam,
Toch wel bijzonder: vorige week vrijdag publiceerde Trouw een artikel over de huursector, waarin ik een aantal pijnpunten benoem en oplossingen voorstel, staat er vandaag een artikel in, waarin de plannen van minister De Jonge ontvouwd worden. Zoek de overeenkomsten (en de verschillen).
Voor de zoveelste keer biedt het Nederlands Dagblad een podium aan Maarten Klaassen, de man die zich er nota bene niet voor schaamt voor God te spelen. Hij weet precies wat de toelatingseisen voor het Koninkrijk van God zijn, en volgens hem is één van die eisen: geen homo zijn. Ben je dat wel, en praktiseer je je identiteit als homo, dan zul je branden in de hel (dat is het enige alternatief dat in de wereld van Klaassen bestaat voor het Koninkrijk van God in the afterlife).
Als hij niet zelf de stap had gezet om de PKN te verlaten, had ik serieus een verzoek aan de synode gedaan om hem uit zijn ambt te zetten. Maar hij hoort nu bij de Hersteld Hervormden, en die snode kerkscheurders zijn juist vanwege dit onderwerp op zichzelf gegaan.
Temidden van allerlei andere onzin die hij uitkraamt, vind ik dit dus wel de ergste: voor God spelen. Met een glimlach op het gezicht. God Klaassen. Benieuwd of hij voor zichzelf wel een plaatsje in het Koninkrijk van God voor ogen heeft!
Volgens het artikel in het ND van 6 januari 2023 vindt hij het huwelijk een ‘exclusief, levenslang verbond tussen één man en één vrouw’. Misschien kan Klaassen uitleggen hoe dat zit met Lamech (twee vrouwen), Abram (Sara en Hagar), met Jakob (Lea, Rachel, Bilha, Zilpa), of met het voorschrift van Mozes als het gaat om toekomstige koningen van Israël; die mogen ‘niet veel vrouwen’ hebben (Deuteronomium 17: 17). En wie nu echt gelooft, dat God polygamie verbiedt, moet toch eens uitleggen hoe dat dan met de koningen David en Salomo zat. Niet het aantal vrouwen maakte Salomo ontrouw aan de Heer, maar het feit dat er veel buitenlandse, en in joodse ogen dus heidense vrouwen tussen zaten – dat maakte de kwestie dubieus.
En tegen David zegt de profeet Nathan, dat God hem (David dus) ‘het paleis van uw heer en de vrouwen van uw Heer’ heeft gegeven. Let wel: de Heer zelf heeft aan David de vrouwen van Saul gegeven (2 Samuël 12: 8).
Het hele Oude Testament is een bolwerk van polygamie. Het feit dat er in dat Oude Testament bijna geen enkele man beschreven wordt, die (slechts) één vrouw had, is veelzeggend.
Selectief Bijbellezen – dat kan Klaassen prima. Maar hij laat hele rijen tittels, jota’s en complete pericopen weg uit de Schrift als die hem niet goed uitkomen. Voor God spelen is erg, maar de Schrift naar je hand zetten is een goeie tweede.
Ik hoop dat hij het publieke debat vermijdt. Zolang dat niet het geval is, zal ik proberen een stevig tegengeluid te laten horen.
Zijn er ook mensen onder ons, die goede voornemens hebben voor 2023? Afvallen, minder drinken, meer tijd voor je gezin, meer sporten, meer lezen, actiever hier, actiever daar?
Geweldig! Ik wens iedereen die met deze ideeën het nieuwe jaar is ingegaan, veel sterkte. Hopelijk houd je het vol, en kun je op 31 december van dit jaar zeggen, dat je tevreden bent om wat je gepresteerd hebt.
Tegelijk: ik hoef hier de onheilsprofeet niet uit te hangen om te verkondigen dat veel voornemens na Dry January alweer in de kast liggen: niet haalbaar, niet te doen, niet realistisch. Toch?
Jezus had geen voornemens, Jezus had een programma, een plan, beleid. Hij deed niets zonder een weldoordacht plan.
Hij wist van zichzelf dat Hij de zoon van God was, en dat Hij bij uitstek de man was die op aarde moest laten zien wat dat betekende.
Het volk Israël was Gods uitverkoren volk. Dáár moest het beginnen. De fundamenten van en voor Gods Koninkrijk lagen er al eeuwen. Maar tot een compleet gebouw, een allesomvattend Godsrijk is het nooit gekomen. Waarom niet? Mensen bleken vrij onbetrouwbare partners in de bouw van Gods Rijk. Eerst moest er een koning komen, in plaats van op God aangelegde richteren en priesters. Toen verscheen er eerst een paleis, en daarna pas een tempel. Tja, dat zegt wel wat. En dé vorst van de Vrede, Salomo, was nog maar goed en wel overleden, of het land scheurde in tweeën: een Tweestammenrijk (Juda en Simeon, later gevolgd door Benjamin) en een Tienstammenrijk (dus later eigenlijk een negenstammenrijk). Een echte en hechte eenheid is het daarna nooit meer geworden. Denk maar aan het verhaal van Jezus, die in de provincie Samaria met een vrouw zat te praten bij een waterput. Schande!
Jezus had een programma. Hij wilde van Israël Gods Koninkrijk maken, zoals het al eeuwenlang de bedoeling was. Hij wilde niet iets volstrekt nieuws gaan doen, Hij wilde herstellen wat er fout was gegaan.
Zijn neef Johannes, zoon van Zacharias en Elisabet, was zijn voorloper, zijn heraut, zeggen sommigen. En deze Johannes, een half jaar ouder dan Jezus, preekte en doopte in de woestijn van Judea, zeg maar de noordelijke kant van de Dode Zee.
En de doop van Johannes hing heel nauw samen met zijn prediking. En laten we wel zijn, die prediking was niet mals. Hij riep op tot bekering, en hij riep zijn toehoorders op om open te staan voor wie na hem komt, de Gezondene des Heren! Maak recht zijn paden, effen voor Hem de weg, geef Hem toegang tot je hart, maar ook tot dit volk, dit land.
Om Hem recht te doen, moeten jullie je bekeren, anders wordt het niks.
En eerlijk gezegd snap ik dat ook wel. Ook Johannes kende de geschiedenis van het volk Israël. Er is van alles mis, het land lijkt in de verste verte niet op het land, waarvoor Mozes met zijn Tora de contouren had geschetst. En tal van mensen stroomden naar hem toe, en lieten zich dopen, waarbij ze hun zonden beleden.
En dat laatste is heel opmerkelijk. Natuurlijk, iedereen kan zich voorstellen, dat er van de prediking van Johannes de Doper een enorm appèl uitging. Wauw, die man heeft een boodschap! Ja, als je dan kijkt naar de manier waarop wij ons leven inrichten, dan is het goed om daar verandering in aan te brengen. Laten we Johannes vragen of hij ons wil dopen, dan beginnen we opnieuw!
Maar als het gaat om vergeving van zonden, is er toch wel iets opmerkelijks aan de hand.
Vergeving van zonden is in het Oude Testament een begrip dat rechtstreeks samenhangt met de Babylonische ballingschap. Hoe kwam het, dat het volk Israël werd gedeporteerd? Dat komt vanwege de grootst denkbare zonde, namelijk het tegenhouden van Gods Rijk in deze wereld, of liever gezegd: in Israël. Niemand liet zich ook maar het geringste gelegen liggen aan de reden waarom het slavenvolk Israël naar Kanaän is geleid: daar zou God zijn Rijk vestigen, met de nakomelingen van zijn geliefde Abraham. En dat het volk, van hoog tot laag, dat jaren-, eeuwenlang niet heeft gezien of misschien zelfs heeft tegengehouden, dát is de zonde waar het in het Oude Testament om gaat. Niet om een snoepje uit de trommel, zelfs niet eens het buiten de lijntjes kleuren, waar het in de Adventstijd vaak over ging. Sterker nog: dat ‘buiten de lijntjes kleuren’ is essentieel gebleken voor de komst van Jezus. Dat kan dus niet de zonde zijn, die Oudtestamentisch bedoeld werd. Het gaat om het tegenhouden, het niet meewerken aan de totstandkoming van Gods Rijk. Dat is ook, logisch gesproken, de betekenis van de woorden die Jezus bij zijn laatste seder-viering uitsprak: tot vergeving van zonden. Dat betekent: tot het wegnemen van alles wat de komst van Gods Rijk verhindert. Nou, daar komen we later nog wel een paar keer op terug.
O kijk! Daar staan de Farizeeën en Sadduceeën! Wat komen die doen! Zich ook laten dopen? Zal toch niet!
En nee, was het maar zo. Waren er maar leiders van het volk die zich tot inkeer wilden laten brengen door dit soort preken, en dit soort figuren. Maar nee, ze kwamen alleen hun nieuwsgierigheid tonen. Ze wilden wel eens weten wat er aan de hand was. Nou, ze krijgen de wind van voren van Johannes. Hij ontploft als hij de zelfgenoegzaamheid ziet waarmee zij zich presenteren! Arrogante betweters! Geen enkele empathie naar degenen die zich bekeren en laten dopen. Geen enkele interesse in wat daar precies gebeurt, alleen maar een hautaine blik op het gepeupel. En godsdienst – ja, dat moest je maar aan hen overlaten. Godsdienst gebeurt in de tempel, en niet in de Jordaan, ben je gek.
Enfin, Johannes stelt hen de bijl in het vooruitzicht, die klaar ligt om deze geestelijke elite om te kappen. En, zo profeteert hij: Na mij komt iemand die echt het kaf van het koren zal scheiden. Hij kan je dopen met de heilige Geest en met vuur, maar Hij kan je net zo goed verbranden als je niets anders blijkt te zijn dan kaf!
Johannes preekt tegen de zondigheid, de zelfgenoegzaamheid, de flauwheid, en onbetrokkenheid van zijn toehoorders. En dat heeft succes.
Maar Jezus heeft een programma. Het Koninkrijk moet van de grond komen, nu eindelijk eens een keer.
En na het indrukwekkende verhaal over zijn geboorte horen we niets over de eerste dertig jaar van zijn leven. Maar vanaf nu stáát Jezus er. Hij heeft een programma. Hij komt opzettelijk en speciaal vanuit Galilea, Nazaret, naar de plaats waar Johannes staat te preken en dopen. Zijn neef. Jezus was misschien wel trots op zo’n neef! Geweldig! Zoveel publiek, zoveel zegen op zijn werk. Zoveel passie en overtuigingskracht, en zoveel weerzin tegen de gevestigde orde die maar niet doet wat er in Israël gedaan moet worden.
Het eerste punt dat Jezus in zijn programma heeft staan, is tegelijkertijd de titel ervan:
Sociale gerechtigheid in Gods Koninkrijk.
Natuurlijk, dit verzin ik zelf.
Maar het eerste kernbegrip dat Jezus zelf noemt, is al gerechtigheid. Als Hij Johannes vraagt Hem te dopen, weigert hij dat eerst. Begrijpelijk. Johannes predikte een doop tot vergeving van zonden. Maar van welke zonde zou Jezus dan schoongewassen moeten worden? Welke dwaalwegen bewandelt Hij, of van welke waangedachten moet Hij verlost worden?
Nou, zegt Jezus, doe het maar gewoon, want zodoende vervullen wij alle gerechtigheid. Gerechtigheid.
Waar moet je aan denken bij gerechtigheid? Het Sanhedrin of de Hoge Raad in Den Haag? Advocaten, juridische afdelingen bij de gemeente?
Misschien een beetje, maar Jezus doelt volgens mij heel nadrukkelijk op het Oudtestamentische begrip gerechtigheid. Oude Psalm 72. Daarin wordt de Koning bezongen die in Israël recht en gerechtigheid zal brengen; de Koning die helaas nooit gekomen is. Ik heb altijd de neiging om dan de berijmde versie te citeren:
Hij zal de redder zijn der armen
Hij hoort hun hulpgeschrei.
Hij is met koninklijk erbarmen
Hun eenzaamheid nabij.
Hij helpt, met hun bestaan bewogen
die zijn in vrees benard.
En dan volgt één van de mooiste dichtregels uit het psalmboek:
Hun bloed is kostbaar in zijn ogen,
Hij draagt hen in zijn hart.
Die koning, dat leiderschap, deze gerechtigheid, dat is – althans volgens mij – wat Jezus voor ogen staat. Hij, die koning, zal niet de redder zijn van het farizeïsme, niet van de heersende elite, niet van de hooggeplaatsten.
Ja, natuurlijk ook wel, maar dan moeten ze zich eerst realiseren dat ze geen haar beter zijn, als mens, dan die armen waarvan deze psalm zingt. Wie te hoog is om zich met de armen uit deze psalm te vereenzelvigen, of te denken dat hij die koning niet nodig heeft, die hoort er gewoon niet bij.
En omdat de armen vaak veel, heel veel te lijden hebben van die onderdrukkende en angstaanjagende leiders, juist daarom durf ik de titel van het programma van Jezus wel met een modern woord aan te geven: sociale gerechtigheid.
Jezus verricht met zijn wens om gedoopt te worden een revolutionaire daad van de eerste orde: Hij plaatst zich als leider, als Koning, op hetzelfde level als waarop de zondaren, tollenaren, hoeren, laaggeplaatsten staan. En dat doet Hij niet vanuit de hoogte, of met een hooghartige goedkeuring van hun daden, zo van: Prima dat jullie dat doen, dat hadden jullie ook echt nodig! Nee, Hij is niet alleen in zijn woorden solidair, maar ook in zijn daden. Als Ik jullie achter Mij aan wil krijgen, als Ik jullie op het spoor van Gods Koninkrijk op deze wereld wil krijgen, wil Ik jullie laten zien, dat niets mij te min is. Ik wil gedoopt worden, alsof Ik de man ben die verlost moet worden. Ik wil jullie gelijk zijn in alles!
Jezus heeft een programma, en de titel luidt:
Sociale Gerechtigheid in Gods Koninkrijk.
De uitvoering van dat programma begint in Judea, in de Jordaan, waar Hij gedoopt wordt. En we weten waar het eindigt: aan het kruis. Daarover gaan we het binnenkort hebben, want over zes weken begint de Veertigdagentijd al.
Johannes komt er niet onderuit, en hij doopt zijn neef, Jezus. En dan opent zich de hemel, en de Geest van God daalt als een duif op Hem neer. En er klinkt een stem: Mijn geliefde zoon.
En dat is een geweldige combinatie van een paar oudtestamentische teksten: Psalm 2 over de zoon, Jesaja 42 over de vreugde die God heeft aan zijn dienaar, Jeremia 31 over de geliefde zoon.
Jezus staat voor de taak om al die Oudtestamentische profetieën tot vervulling te brengen. Geen nieuw Rijk, geen revolutie, gewoon doen wat er eigenlijk al eeuwenlang gedaan had moeten worden.
Nog één opmerking: ik hoef geen parallel met onze tijd te trekken, toch? Iedereen die een beetje om zich heenkijkt, ziet dat het in onze tijd nog steeds nodig is om op te blijven roepen tot sociale gerechtigheid. Ook een heleboel andere dingen, maar tenminste deze: met elkaar een redder der armen, het hulpgeschrei van de mensen horen en in ons hart dragen.
Laat maar zitten. Voor dit moment houden we het er even op, dat Jezus een programma had, en dat we daar de komende weken veel meer van gaan horen.
Een programma, waarvan het begin van de uitvoering bij de doop in de Jordaan ligt. En ik zou daaraan toe willen voegen, dat iedereen die gedoopt is, in dat programma mag delen, daaraan mag meedoen. Bouwen aan Gods Koninkrijk, hier op aarde, hier op Goeree-Overflakkee.
Recente reacties