De revolutie van Kerst

Kerst is revolutie. Dat zit je natuurlijk niet te bedenken als je aan het familiediner zit met de kerstdagen. En ook een week later bij de oliebollen, kan ik mij zo voorstellen dat je niet direct over de revolutie van Kerst nadenkt.

Maar aan het begin van dit nieuwe jaar wil ik toch graag gezegd hebben, dat je eigenlijk niet kunt blijven hangen bij een feel good dinner aan het einde van het jaar.

Ja maar, wat is die revolutie dan? Het kerstverhaal zelf is toch gewoon prachtig, een inspirerend verhaal over een nederige geboorte van een man die later wereldberoemd zal worden?

Dat klopt, dat klopt óók. Maar er is wel veel en veel meer over te zeggen dan dat.

We hebben vanochtend het verhaal gehoord van de Wijzen uit het Oosten; bekend verhaal met een bekend vervolg. Er zijn er liederen over: ‘De Wijzen, de Wijzen, die gingen samen reizen’, enz.

Maar waarom gingen die wijzen reizen, en waarom vertelt Mattheüs dit verhaal? En dan nog een vraag: het hele Oude Testament staat ook bol van de afwijzingen en veroordelingen van magiërs, waarzeggers, tovenaars en noem maar op? Hoe kan het dan, dat uitgerekend deze categorie mensen zo’n grote rol speelt bij de geboorte van Jezus, bij het begin van het christendom? Drie vragen dus.

Het antwoord op de eerste vraag, waarom die wijzen gingen reizen, is lastig te geven. Ik ben geen astroloog, en iedereen die iets over de stand van sterren enzovoort roept, kan van mij bij voorbaat gelijk krijgen. Maar het schijnt zo te zijn geweest, dat in het jaar 7 of 6 vChr. er een heel bijzondere stand van de sterren was. De planeten Jupiter en Saturnus stonden dicht bij elkaar, en dat komt wel eens in de 794 jaar voor. Jupiter geldt als de ster van de wereldheerser, en Saturnus is in het oosten bekend als de ster van Palestina. Beide planeten waren zichtbaar onder het sterrenbeeld van de vissen. En voor doorgewinterde astrologen was het duidelijk: sterrenbeeld vissen, wereldheerser, Palestina: pak je koffers.

De tweede vraag, waarom Mattheüs dit verhaal vertelt, is misschien iets eenvoudiger te beantwoorden. Kort voordat Mattheüs zijn evangelie schreef, namelijk in het jaar 66 na Christus, trok de koning van Armenië, Tiridates, naar Rome om keizer Nero zijn eerbetoon te brengen en tot koning gekroond te worden. Hij deed dat met een gevolg van zijn vrouw, zijn zoons, 3000 ruiters en een grote karavaan, met alle denkbare pracht en praal. Hij trok van de Eufraat naar Rome in een reis die negen maanden duurde. Iedereen in het Romeinse Rijk praatte hierover. Als Mattheüs zijn evangelie opent met het verhaal van Wijzen uit het Oosten, die een wereldheerser in spe gaan vereren, dan snapt iedereen de parallel met het verhaal van de koning Tiridates.

En niet alleen de parallel, maar juist ook de tegenstelling, juist ook het revolutionaire van Mattheüs om precies dit verhaal te gebruiken om het bijzondere karakter van Jezus’ geboorte aan te geven. Deze wijzen gingen niet naar Rome, en kwamen zelfs in Jeruzalem niet op de juiste plek aan. Ze moesten naar een onaanzienlijk plaatsje, zoals Bethlehem. Waar keizer Nero nog een enorm feest heeft aangericht om Tiridates tot koning over Armenië te kronen en natuurlijk vanwege het eerbetoon aan hemzelf, was er niemand die op de komst van deze wijzen had gerekend. Ze zijn ervan uitgegaan, dat het grote feest in Jeruzalem zou plaatshebben. Maar in Jeruzalem was geen koningskind te vinden, en in Bethlehem was al helemaal geen feest; het was een bittere armoede.

Ik zou wel eens willen weten, hoe de eerste toehoorders en lezers van het evangelie van Mattheüs met dit verhaal zijn omgegaan. Het was een directe verwijzing naar een redelijk recente gebeurtenis uit het wereldnieuws. Hopelijk begrepen ze de boodschap: een optocht, die in pracht en praal misschien niet eens echt onder deed voor die van koning Tiridates, kwam uit bij het plaatsje Bethlehem. Over revolutie gesproken!

Maar het wordt nog gekker, ook voor de lezers en hoorders van het eerste uur. Want, wie zei je ook alweer, wie kwamen er uit het Oosten? Magiërs, sterrenwichelaars, waarzeggers. Maar die waren in de Bijbel, althans in het Oude Testament, toch zo ongeveer verboden. Je zou eens moeten googelen of in een concordantie moeten opzoeken, wat er over dit soort mensen alle opgeschreven is. Neem bijvoorbeeld het boek Daniël. Daniël leefde aan het hof in de stad Babel. Hij weigerde zich neer te leggen bij de voorschriften van de koning, maar werd er wel bij geroepen als de dromen van de koning verklaard moesten worden. En hij wilde zich absoluut niet op één lijn stellen met de dromenuitleggers aan het hof van de koning, want zo zegt hij: ‘Mijn uitleg heb ik van mijn God ontvangen.’ En herhaaldelijk wordt Daniël tegenover de magiërs gezet. Zij kunnen niks, en zij bedriegen de hele boel. Zij houden geen rekening met de God van Daniel, en mede daarom steeg Daniël torenhoog boven hen uit. Nou, als je daar het beroemde verhaal van Saul te Endor bij optelt, dan weet je het wel. De waarzegster aldaar riep de geest van Samuel op, en dat heeft Saul uiteindelijk met de dood moeten bekopen. Nee, over waarzeggers, sterrenwichelaars, magiërs enzovoort is het Oude Testament vrij helder: dat zijn afgodendienaars die niet in het land en in de geschiedenis van het volk Israël thuishoren.

Revolutie! Uitgerekend deze mensen, die aan de hand van de sterren hebben vastgesteld, dat er een koningskind in Bethlehem is geboren, uitgerekend deze mensen laten het enorme tekort zien aan geestelijk en spiritueel leven in en rond Jeruzalem. Niemand, maar dan ook niemand in heel Israël is op de gedachte gekomen dat de geboorte van Jezus wel eens heel spectaculair zou kunnen zijn, heel revolutionair. De Farizeeën en de Schriftgeleerden bleven zelfs nadat ze ontdekt hadden, dat er in Bethlehem een koningskind geboren zou worden, rustig thuis. Schokkend! Schokkend! De Verlosser, mogelijk de Messias, is conform de profetieën van Micha geboren in Bethlehem. Maar ze blijven zitten waar ze zaten.

Het is dan ook bedroevend, dat het een geminachte groep buitenlandse sterrenwichelaars is, die wel de tocht naar Bethlehem ondernomen; de rest bleef thuis.

Je zou hier op z’n minst al uit kunnen concluderen, dat er in het geestelijk leven van Jeruzalem nog veel meer dan een revolutie nodig was, om de boel daar een beetje te veranderen. De boel zat daar gewoon weg muur- en muurvast.

Zelfs een boodschap die direct doet denken aan die spectaculaire reis van koning Tiridates, heeft hen niet in beweging kunnen krijgen.

Revolutie in het kerstverhaal, het kerstverhaal als revolutie. Er zitten veel meer elementen van revolutie in de kerstverhalen van Mattheus en Lukas, maar je kunt niet alles in één keer bespreken. Uitdaging: lees die verhalen eens met de bril van de revolutie op.

Leuk, boeiend, interessant, zeker. En nu? Wat kunnen wij daarmee? Het zal u niet verrassen, maar ik heb wel een paar ideeën.

Ten eerste past dit revolutie-idee heel erg goed bij tal van andere verhalen uit de Heilige Schrift. De Bijbelse scheppingsverhalen staan haaks op de scheppingsverhalen van de omringende volkeren. Het voert te ver om daar nu op in te gaan, daar zijn leerhuizen, gespreksgroepen en catechese voor.

De uittocht van het volk Israël uit Egypte is een enorm revolutionair verhaal. In de weken vanaf het Aswoensdag gaan we veel lezen uit ons lijfboek, Exodus. Ook daarin zullen veel revolutionaire verhalen en elementen aantreffen. Oog hebben voor het spectaculaire en revolutionaire van de Bijbelverhalen is een lees– en levenshouding. Er staan eigenlijk maar bar weinig feel good-verhalen in de Bijbel.

Ten tweede is dat een revolutie–aspect een spiegel. En de vraag is dan een beetje in hoeverre zo’n revolutiegedachte bij ons een rol speelt in het leven en geloven. Al die verhalen uit de bijbel waarin er een revolutie nodig is om het vlammetje weer een beetje brandende te krijgen, stellen ons voor de vraag hoe vastgelopen en ingeslapen wij zelf zijn. Bevrijding uit knellende banden kan kennelijk niet zonder slag of stoot. Niet, dat die revoluties altijd met bloed gepaard moeten gaan, want dat was bij de geboorte van Jezus ook bepaald niet het geval. Het gaat om een levenshouding, om een leeshouding ook, waarbij je ver weg blijft van alles wat ingeslepen en ingeslapen is; waarbij je ver weg blijft van alles waarin je vastgezogen zou kunnen komen te zitten; waarbij je voortdurend op zoek bent naar een vlam, naar het vuur van den beginne, naar de geest tussen de regels in plaats van een dorre letter; waarbij vernieuwing, permanente vernieuwing bijna een opdracht is om te voorkomen dat je veroudert en ouderwets wordt; waarbij je elkaar inspireert tot nieuwe dingen zonder bang te hoeven zijn dat de ander jou afrekent op wetten, gewoontes en tradities.

Anders nog iets?

Ten derde, om er toch nog wel iets aan toevoegen, is het volgen van Jezus dus nooit een kwestie van bij de pakken neer zitten, of met de massa meelopen. Het is altijd zoeken en kijken naar ruimte en licht, principieel openstaan voor het onverwachte en het onmogelijke, en daarnaar op zoek gaan. Wees erop berekend, dat je niet bij de groten der aarde uitkomt, maar in een nederig onderkomen. Ga niet op zoek naar steun bij de gevestigde orde, en steun die ook niet, maar bemoei je met de mensen die in die gevestigde orde zijn vastgelopen of daarin niet mee kunnen. Jezus kon uitstekend omgaan met de rijken en de bestuurders van zijn land, maar het heeft Hem er nooit van weerhouden om, zoals ook in Psalm 72 staat, een Redder te zijn van de armen.

Er staat een nieuw jaar voor de deur, en iedereen moet morgen gewoon weer aan het werk of naar school, of gewoon de dingen doen die je gewend was te doen. En je gewone dagelijkse werkzaamheden zijn bijna nooit revolutionair. En daarom is het om aan het begin van dit nieuwe jaar naar jezelf en naar je geliefden, naar de kerk en naar de samenleving te kijken met de bril van de revolutie.

Tenslotte dit punt. De Wijzen uit het Oosten zijn er niet voor teruggedeinsd dat zij hun goud, wierook en mirre moesten afstaan aan een allereenvoudigste baby, en dat ze op geen enkele manier met feestgedruis ontvangen zijn, zoals die koning Tiridates. Ze hadden ook spoorslags terug naar het Oosten kunnen gaan, toen ze hoorden dat ze niet in Jeruzalem moesten wezen. Maar dat hebben ze niet gedaan; ze moesten en zouden het bijzondere koningskind zien en aanbidden, ook al was dat volkomen ongepast en afwijkend van een oorspronkelijke plan.  Ook dat is al spectaculair!

Kerst is revolutie, en dat zal in het leven van Jezus meer en meer duidelijk worden.

Amen.

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.