Preek over Marcus 9: 30 – 37

Gemeente,

Vandaag wil ik het eens niet hebben over Gods Koninkrijk. Daar is in de loop van de jaren al zoveel over gezegd, dat het eigenlijk allemaal herhaling is van wat we al weten of horen te weten.

Vandaag wil ik het hebben over Gods Kinderrijk.

In het evangelieverhaal confronteert Jezus het haantjesgedrag van zijn leerlingen met een kind.

Zij houden zich volgens het evangelieverhaal van vanochtend bezig met de vraag wie het belangrijkste is.

Wie heeft het meest opvallende hoedje op, en is de vriendin van premier Dick Schoof nu de first lady van het land of toch koningin Máxima?

Heeft het nieuwe kabinet het voor het zeggen, of toch de Raad van State met zijn snoeiharde kritiek op het visieloze beleid?

Wie is de belangrijkste man of vrouw in deze wereld?

Jezus neemt zijn leerlingen apart voor onderricht. We laten ons heel even niet afleiden door wat er allemaal ‘out there’ gebeurt, jullie moeten even heel geconcentreerd naar Mij luisteren. Het gaat wel ergens over.

Ze, dat zijn de overpriesters en schriftgeleerden, willen Mij ausradieren, kapot maken, verbrijzelen. En dat gaat ze lukken, want ze zijn heel machtig. Maar Ik heb iets in Mij, Ik heb een perspectief, Mij van de Vader gegeven, dat véél en véél verder reikt dan dit. Uiteindelijk gaat het niet om de macht, maar om het delen van kwetsbaarheid en oorspronkelijkheid.

Niet de Trumpjes van deze wereld of de Schoofjes van ons land, maar de kleinkinderen – daar draait het om. Kinderen, in het Grieks paidion genoemd – als je leeft en regeert zoals zij, dan komt het goed.

Daar zit natuurlijk ook wel een beetje idealisme bij van de kant van Jezus, want iedereen kent de verhalen van kinderen die elkaar op de peuterspeelzaal het leven al moeilijk maken. Maar vergeleken bij de positie van kinderen in het Midden-Oosten in Jezus’ tijd stelt dat niks voor. Bovendien waren er toen nog geen peuterspeelzalen.

Gods Kinderrijk.

Kinderen hebben geen programma, dat is één. Beleef elke dag alle dingen als waren ze nieuw. Wat zou dat een vreugde opleveren!

Er komen vreemde mensen ons land binnen. Met kinderen! Wat leuk! We spreken elkaars taal niet, maar dat is op de camping in Frankrijk ook zo. En ondanks dat kunnen we toch samen spelen.

Jij krijgt van je moeder iets in je handen geduwd wat je niet kent, en je eet het gewoon op. Is dat lekker? Mag ik ook eens …?

Gods Kinderrijk.

Natuurlijk zijn we geen kinderen. We hebben dingen geleerd, we hebben soms heel veel dingen geleerd. HBO-opleidingen, universiteit, sommigen. We weten hoe we een warmtepomp moeten aanleggen, we weten hoe de wereld in elkaar zit, nou ja, dat denken we.

We hebben daarentegen ook heel veel afgeleerd, echt heel veel. Spontaneïteit, om maar wat te noemen. Primair reageren op wat er op je afkomt. En we wéten het wel: de eerste reactie is vaak de beste, maar we wéten ook, dat je eerst met de gangbare opvattingen rekening moet houden voor je je eerste reactie geeft. O wacht, dat is dan eigenlijk je eerste reactie niet meer.

Creativiteit: gewoon je fantasie loslaten op de dingen die je tegenkomt. Je pakt een autootje uit de speelgoedkist, en je denkt dat dat is om opgegeten te worden, en je steekt het in je mond. Als peuter en als kleuter kleur je nóóit binnen de lijntjes; waarom als volwassene dan wel?

Jezus heeft het over het ontvangen van een kind. En Hij schakelt zich gelijk aan dat kind: “Wie één van zulke kinderen ontvangt, ontvangt Mij.”

En dan is het niet zo moeilijk allemaal: volgelingen van Jezus zijn kinderen.

En zo noemen we onszelf ook graag: kinderen van God, kinderen van zijn Rijk.

In de praktijk is dat weerbarstiger dan hier in de kerk. Nou ja, zelfs dat weet ik niet eens precies. Als het er op aankomt, bij spanningen of discussies, spreken we elkaar dan ook aan met: ‘Lief kind van God’? Het is niet makkelijk om de ander steeds en in eerste instantie te benaderen als een kind van Gods Rijk.

We zingen Psalm 8: Uit de mond der kinderen hebt Gij u lof bereid. De vraag is een beetje wat dat voor het alledaagse leven betekent.

Ook jij bent iemand in Gods ogen die barst van de creativiteit en spontaneïteit, en tja dan doe je soms dingen die in de grotemensenwereld niet zo makkelijk liggen.

Okee, en als je dat al tegen iemand zou zeggen, dan weet je nog niet hoe hij of zij dan reageert.

Het eerstvolgende grote feest in de kerk is Kerst. O, o, o, wat vertederend is het: het kindeke Jezus in de kribbe. En in alle preken en overwegingen wordt het elk jaar opnieuw wel een keer verkondigd: God is tot ons gekomen niet met pracht en praal, niet in een paleis, niet met toeters en ballonnen, maar in een kind, in een kribbe.

En een paar dagen later vliegen we elkaar weer in de haren, alsof het Kerstkind voor niets als kind ter wereld is gekomen.

Okee, het beleid van Gods Kinderrijk.

  1. Asiel en migratie. ‘Pappa, jij vertelt elk jaar bij Pesach toch het verhaal van de bevrijding uit Egypte? En altijd weer citeer je dan de woorden: “Gedenk dat gijzelf vreemdeling geweest zijt in het land Egypte”.  Dan is het toch niet zo moeilijk!’
  2. Hoe gaat het met de natuur in Gods Kinderrijk? ‘Mama, in de Bijbel staat toch, dat we de aarde moeten bebouwen en bewaren? Dan is het toch makkelijk: je laat alles heel; dat is bewaren, en je zorgt ervoor dat alle mensen op de hele aarde genoeg te eten hebben.’ Tja, beste mensen, met zo’n kind hoef je niet te discussiëren over stikstof en transities.

Nou, ik ga niet alle beleidsonderwerpen van deze tijd doornemen. Dat is een gespreksonderwerp zo dadelijk bij de koffie. Hoe zou de wereld waarin we leven volgens Gods Kinderrijk eruit zien?

Ik kom nog heel even terug op het begin van het verhaal van vanochtend. Jezus neemt zijn leerlingen apart om hen onderricht te geven. Onderricht. Zie je wel, het zijn gewoon kinderen in de klas. En dat zie ik maar als een oproep aan ons allemaal. Zoek de plaatsen op, waar door of namens Jezus onderricht gegeven wordt. Ga gewoon als een kind in de klas zitten bij leerhuisavonden, Bijbelstudie, catechisatie en noem maar op.

Eén van de beroemdste zinnen uit de rabbijnse traditie is deze: ‘Ga heen, en leer.’ De overeenkomst met Gods wereld als Gods Kinderrijk is treffend. Leren als een kind, kennis opzuigen als een kind, vragen stellen als een kind, elkaar aanspreken als een kind in Gods rijk, Gods Kinderrijk.

Amen.

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.