
Het wordt een bijzondere gebeurtenis, komende zondag. Het gebeurt namelijk niet vaak dat 4 mei op een zondag valt. Het is deze eeuw drie keer eerder voorgekomen, namelijk in 2014 (!), 2008 en 2003. En tot 2050 komt het nog maar drie keer voor (2031, 2036 en 2042).

Het gebeurt wél vaak, dat er commotie is rondom de Dodenherdenking. Vorig jaar mocht je de herdenking op de Dam in Amsterdam alleen bijwonen, als je je van tevoren ingeschreven had. Het stadsbestuur was bang voor demonstraties en ongeregeldheden. Dit jaar mag iedereen die dat wil, de Amsterdamse herdenking bijwonen.
Wat is er toch aan de hand met zulke precaire momenten? Wat drijft mensen ertoe om zo nadrukkelijk de eigen handtekening op deze dag te zetten?
Kennelijk is er een soort grote behoefte om alles en iedereen te erkennen als slachtoffer. Sinds 1966 worden ook de miljoenen Joden bij de nationale herdenking betrokken, en vanaf 1981 heeft de herdenking ook betrekking op slachtoffers van ‘racisme en onverdraagzaamheid’. Rond een kwart miljoen Nederlanders zijn in de Tweede Wereldoorlog omgekomen aan ‘oorlogsgerelateerde oorzaken’. Of de mensen die aan honger zijn gestorven in de winter van ‘44/’45, daarbij inbegrepen zijn, is niet duidelijk. Maar een kwart miljoen dus, zo ongeveer.
Zes miljoen Joden uit allerlei landen, waaronder ruim 100.000 uit ons land, zijn vermoord in de gaskamers van de concentratiekampen.
Is het ene slachtoffer meer slachtoffer dan het andere, zo zou je je kunnen afvragen. Het lijkt er wel op.
En moeten per se alle mogelijke en denkbare slachtoffers genoemd en benoemd worden?
Er woedt een discussie, of liever gezegd een ordinaire ruzie, over de vraag of de Dodenherdenking van 4 mei wel of niet inclusief genoeg is. Als je de begrippen ‘racisme en onverdraagzaamheid’ op je in laat werken, is het toch moeilijk te bedenken dat de slachtoffers van de oorlog tussen Israël en Gaza daar niet onder vallen? Iedere oorlog is ontstaan uit onverdraagzaamheid, van welke soort dan ook. Poetin kan het niet verdragen dat zijn rijk niet uit dezelfde onderdelen bestaat als het Tsarenrijk ooit, en de Hutu’s verdroegen de Tutsi’s niet. Er waren vorig jaar maar liefst 59 conflicten, confrontaties tussen twee landen of tussen een staat en een rebellengroep. Deze spelen zich met name af (28 van de 59) in Afrika. En elke keer is er sprake van onverdraagzaamheid, zij het om steeds verschillende redenen.
De basis van elke oorlog schijnt te zijn dat de andere partij ingelijfd, veroverd en vernederd moet worden. Sommige oorlogen zijn gekenschetst door het doel van wederzijdse vernietiging. Veel oorlogen spelen zich buiten het oog van de wereldpers af.
Ik kan me geen oorlog voorstellen die niet onder de beschrijving van ‘racisme en onverdraagzaamheid’ valt.
Heel bijzonder wordt het als het herdenken van de slachtoffers van oorlog, racisme en onverdraagzaamheid beïnvloed wordt door onverdraagzaamheid zelf: ‘Als de groep waar ik mee meeleef, niet apart benoemd en herdacht wordt op 4 mei, dan doe ik niet meer mee.’ Welnu, dat is zo ongeveer het beste voorbeeld van onverdraagzaamheid.
Mocht het zo zijn, dat het herdenkingscomité een bepaalde wens niet wil of kan honoreren, en mocht dat door een bepaalde groep als onverdraagzaam worden ervaren, dan is het helemaal eenvoudig: dan kunnen ze zichzelf als slachtoffer van onverdraagzaamheid herdenken in het ritueel dat op 4 mei door heel het land gehouden wordt: twee minuten stilte.
Als sterk gebaar tégen de oorlogen die we zondag herdenken, zou je je toch het beste verdraagzaamheid kunnen voorstellen. Lijkt me wel wat: verdraagzaamheid!


Recente reacties