Nav Mattheüs 4: 12 – 25
Roeping
Met zo’n bootje erbij is het vrij goed uit te leggen wat roeping is.
Je heet, stel, Petrus. En je woont in Kapernaüm. Het college van b& w heeft zojuist de naam van je dorp veranderd in Kafarnaüm, maar daar heb je mee leren leven.
Je kent de geruchten, de verhalen over rabbi Jezus.
De man die hier sinds kort is komen wonen. Hij komt uit Nazaret, maar ja, kan uit Nazaret iets goeds komen? Dat is wel een vraag.
Maar de verhalen over Hem zijn wel indrukwekkend. Hij is zelfs een keer van Nazaret helemaal naar de Dode Zee gelopen, toch een kleine 120 km, om zich te laten dopen door Johannes de Doper, een woestijnprofeet zoals Elia ooit was. En, heel bijzonder, bij die doop daalde de Heilige Geest in de gedaante van een duif op die Jezus neer. Hoe speciaal!
Je zou erbij hebben willen zijn, je zou dat meegemaakt willen hebben.
Hij is toen een tijdje zelf in de woestijn geweest, en heeft daar meegemaakt hoe de duivel je kapot kan maken. Maar Jezus heeft die tijd en die boze geest weerstaan, Hij is er sterker uitgekomen dan Hij er in is gegaan. Dat is toch niet normaal!
Sommige mensen spreken van de Zoon Gods. Anderen noemen Hem de Messias.
Hij heeft een boodschap die honderden mensen aanspreekt.
Hij heeft nog een tijdje in de buurt van die Johannes de Doper gewoond, en daar misschien nog veel bijzondere dingen meegemaakt.
Maar toen gebeurde er iets vreselijk. Die Johannes de Doper is gevangengenomen. En kijk, de reden weet niemand precies, maar die Jezus is toen teruggekomen naar Galilea. Hij is nu ongeveer dertig, en Hij wilde niet meer bij zijn ouders in Nazaret wonen. Niet dat Hij ruzie had of zo, maar gewoon.
Hij heeft toen een huis gevonden hier in Kapernaüm.
En er zijn heel veel mensen die achter Hem aanlopen, en die met Hem weglopen. Ik snap dat wel een beetje geloof ik.
Hij is heel anders dan andere rabbi’s, heb ik gehoord. Hij vertelt mensen de echte waarheid, zowel van hun eigen leven als van onze geestelijke leiders. Hij troost, en Hij geneest, Hij bidt en Hij legt moeilijke dingen uit.
En kijk, kijk, Andreas, kijk, daar komt-ie aan, daar is Jezus, daar in de verte!
Hij komt steeds dichterbij. Het lijkt wel alsof Hij doelbewust op ons afkomt. Hoe kan dat nou? We zijn de netten aan het schoonmaken!
En dan gebeurt het. Jezus spreekt Petrus en Andreas aan.
‘Goedemiddag, ik ben Jezus. Fijn om jullie hier even te kunnen spreken. Tjonge wat een werk hier. Enne, jij heet Petrus, en dat is je broer Jakobus, nee, Andreas? Mooi, aangenaam.
Jullie hebben het misschien al gehoord. Ik reis door de streek om een heel bijzondere boodschap te verkondigen. Die hoor je niet van anderen, omdat die veel meer met zichzelf bezig zijn dan met het echte Woord van God. Mijn oproep aan iedereen die het horen kan, is deze: Kijk eens goed naar jezelf, ben je wel echt goed bezig in je leven? Bezin je eens op wat je aan het doen bent, en denk daarover na. Dan en dan pas alleen kan het Koninkrijk van God nog wat worden op deze aarde. Ik ben er om jullie daarin mee te nemen.
Dat is de boodschap die ik aan iedereen vertel, en blijf vertellen.
Denk na, kom tot inkeer over je leven. Misschien heb je het allemaal goed gedaan in Gods ogen, maar misschien ook niet. Denk na, en blijf nadenken.
Maar als ik jullie hier zo bezig zie, denk ik: Kom maar met mij mee. Als ik het goed heb, snakken jullie ernaar om je leven anders in te richten. Om de dingen anders te doen dan de meeste mensen. Natuurlijk zijn er een heleboel mensen die het mooi vinden wat ik zeg, en ze zullen ook wel blijven nadenken over hun leven en dat misschien anders inrichten. En daar ben Ik erg blij om. Maar jullie hier, Petrus en Andreas, jullie zou ik willen vragen: Kom achter Mij aan, en help Mij mijn boodschap uit te dragen. Jullie zijn vissers, en de vissen die jullie vangen zijn bedoeld voor de consumptie. Ik zie een heel andere perspectief in jullie: jullie kunnen beter vissers van mensen worden en die binnenbrengen in het Koninkrijk van God. Het zou zo gaaf zijn, als er heel veel mensen dat perspectief van Gods Koninkrijk helemaal toe zouden laten in hun leven. Soms is daar een forse ommekeer voor nodig, soms ook niet.
Volg Mij maar. En kijk, daar zijn er nog meer, die Ik graag mee zou willen hebben.’
En Jezus stapt naar de firma Zebedeüs ‘voor al uw visproducten’, en vraagt daar aan Jakobus en Johannes of ze Hem ook willen volgen.
Je zult maar Petrus heten. Of Andreas, of Jakobus of Johannes. Weg visserijverleden, weg het vertrouwde leven van alledag. Weg uit de eigen comfortzone, weg bij vader, moeder, vrouw en kinderen vandaan.
Ze zijn geroepen. Door Jezus zelf.
Er is iets in hen wakker geroepen, een besef, een gevoel dat er al wel was, maar nu pas echt voelbaar en merkbaar is. Ze wilden dat er iemand was die hen over de drempel trok. En hoe Jezus dat weet? Dat is een raadsel. Misschien straalde dat wel van hen af, en misschien wilden ze gewoon tegendraads zijn. Geen idee.
Met Jezus is er nieuw licht aangegaan in Galilea. Niet voor niets haalt Mattheüs de evangelieschrijver Oudtestamentische woorden aan. Over het Galilea der heidenen schijnt nu een groot licht, en dat heet Jezus.
Roeping betekent voor Petrus en zijn maten dat er iets in hen wakker is geroepen, dat nooit meer gaat slapen. Ja natuurlijk wisten ze wel, dat er iets moest veranderen, maar ja wat precies. En ben ik dan de aangewezen figuur om daar iets aan te doen? Het is zo anders, zo nieuw en onbekend, daar kun je toch niet zomaar aan beginnen!?
En dan komt er een stem. Van God, van Jezus, van de gemeente, en die zegt: ga je eens inzetten voor het Koninkrijk van God.
Dan komt er een profeet, en die vertelt dat het Koninkrijk van God voor het oprapen ligt. We kunnen, zo blijkt uit de woorden van die Jezus, dat Koninkrijk zo invullen. Inzicht en inkeer, een duidelijke beslissing in je leven, en je bent er.
Nou ja, zo makkelijk is het ook niet, maar bij wijze van spreken. En dan kun je niet anders dan uit je bootje stappen, en Hem volgen.
Je zou het op twee niveaus kunnen benaderen. Aan de ene kant is er de algemene oproep van Jezus om tot inkeer te komen. Dat begint met bezinning over de grote vragen: wat kan ik als klein mens bijdragen aan het Koninkrijk van God op deze aarde. En dan denk ik: Kijk maar om je heen. Overal waar liefde, ontferming en eerlijkheid ontbreekt, daar valt iets te doen. Verontwaardiging over het feit dat er nog steeds mensen in armoede leven, terwijl enkele tientallen miljonairs en miljardairs niet weten wat ze met hun geld moeten doen. Inzet voor onrecht, niet alleen omdat wij nu eenmaal wetten hebben die door iedereen nageleefd moeten worden, maar om mensen tegenover hun Schepper, hun medemens en zichzelf tot hun recht te laten komen. Afkeer van systemen, waarin mensen als nummers en onmondig vee behandeld worden. Gaat u zo nog maar even door. Hoe verhoudt ons leven zich tot het Koninkrijk van God, dat soort vragen. En die leiden als het goed is, tot beweging, verandering in je eigen leven en in de wereld om je heen.
Het andere niveau is dat van Petrus en zijn kompanen. Zij worden actief tot zeer actief. Waarschijnlijk hadden ze het gevoel dat er iets moest gebeuren, wel in zich, maar de concrete roepstem van Jezus heeft hen ervan overtuigd dat ze niet konden blijven hangen bij zo’n algemeen gevoel van ‘er moet wel iets gebeuren, maar ik weet ook niet precies wat.’
Ze zijn zonder enige tegenspraak achter Jezus aangelopen. Ze hebben hun bootje, hun comfortzone verlaten, en ze hebben er geen moment spijt van gehad. Geen enkele discipel van Jezus heeft spijt van het feit dat hij of zij de roepstem van Jezus heeft gevolgd.
Roept Jezus vandaag de dag nog op deze manier? En hoe zit dat met het Koninkrijk van God dat dan zogenaamd zo nabij is?
Dat deze wereld niet de ideale wereld is, ach daar zijn we het snel over eens. En dat we er iets aan moeten doen, dat snappen we ook nog wel. Maar wat dan?
Een paar ideeën.
- Kijk eens om je heen, gewoon in je eigen wereld, of je dingen ziet, die thuishoren in het Koninkrijk van God, of die daarvandaan komen. Voorbeelden zijn liefde en trouw, onderlinge hulp enzovoort. Zul je zeggen, dat je dat bij niet-gelovigen ook tegenkomt, maar daar heb ik het niet over. Het gaat om de tekenen die bij het Koninkrijk van God horen. Recht doen aan elkaar hoort bij de mens als schepsel van God. Dat soort dingen.
- Kijk eens in je eigen hart en leven, die inkeer waar Jezus het over heeft. Ik doe wel van alles, maar als ik daar het perspectief van Jezus of van het Koninkrijk van God eens naast zet, draagt het daar dan iets aan bij? Iedereen heeft wel eens van die momenten waarop hij of zij denkt: ‘Eigenlijk zou ik dit of dat’, maar dan gebeurt het niet. Richting je vader en moeder, of ja collega’s, noem maar op.
- Zet je in voor de zaken die kenmerkend zijn voor het Koninkrijk van God. Ik noemde al recht en gerechtigheid. Maar je kunt daar in één adem aan toevoegen: zorg voor de schepping, zorg voor de medemens, zorg voor de onderdrukte en vervolgde mensen. En natuurlijk voor de gemeenschap van gelovigen: blijf elkaar opzoeken, blijf elkaar aansporen om te doen wat nodig is voor het Rijk van God in deze wereld, in onze wereld.
- Het is niet alleen een kwestie van Jezus volgen, maar ook net als Jezus worden. Roep zelf mensen op om op hun benen te gaan staan, om in de benen te komen voor het verkondigen, het uitbreiden en intensiveren van het Koninkrijk van God. Houd elkaar voortdurend (of alleen maar eens zo af en toe) de spiegel voor van Gods Koninkrijk: wat kunnen we er samen aan doen om daar meer en meer handen en voeten aan te geven.
- En tenslotte en uiteindelijk gaat het om het geloof in je eigen roeping op welk niveau dan ook, het geloof in de gemeenschap hier, en het geloof dat God zelf door Jezus degene is die de roepstemmen laat klinken. Geloof in God en Jezus houdt in, dat je onderdeel bent van het Koninkrijk van die Twee. En als je daarover nadenkt, kun je niet rustig achteroverleunen bij alles wat je om je heen ziet gebeuren. In het Koninkrijk van God zijn we maatjes van Petrus en Andreas, van Jakobus en Johannes. En die namen in het grootst denkbare geloof de grootste stap in hun leven: ze lieten hun oude leven voor wat het was, gaven gehoor aan hun innerlijke stem, en gingen op weg toen Jezus hen onweerstaanbaar opriep Hem te volgen.
Amen.
Recente reacties